Positie werkkring en arbeidsduur
Sinds het derde kwartaal van 2016 werken er weer meer mensen dan bij het begin van de crisis, eind 2008. Doordat de bevolking van 15 tot 75 jaar in deze periode nog meer toenam, lag de (netto) arbeidsparticipatie in het vierde kwartaal met 66,2 procent wel nog 1,9 procentpunten lager dan in 2008.
Aanwas bestaat vooral uit flexwerkers
Het aantal werknemers met een flexibel contract neemt al sinds medio 2010 toe. In het vierde kwartaal van 2016 waren er bijna 1,9 miljoen werknemers met een flexibele arbeidsrelatie. Dat zijn er 109 duizend meer dan een jaar eerder.
Het aantal vaste arbeidskrachten liep de afgelopen jaren fors terug. Ten opzichte van het vierde kwartaal van 2008 is het aantal werknemers met een vaste arbeidsrelatie met bijna 590 duizend geslonken. In het vierde kwartaal van 2016 waren er bijna 5,2 miljoen werknemers met een vast contract. Dat zijn er 21 duizend meer dan een jaar eerder. Daarmee is dit het derde kwartaal op rij waarin het aantal vaste werknemers hoger is dan het jaar ervoor.
Evenals het aantal werknemers met een flexibel contract zat ook het aantal zelfstandigen al jaren in de lift. In het vierde kwartaal van 2016 waren er 1,4 miljoen personen met een hoofdbaan als zelfstandige, 36 duizend meer dan in 2015. In de eerste drie kwartalen van vorig jaar vlakte de groei van het aantal zelfstandigen nog af. Vergeleken met eind 2008 waren er in het vierde kwartaal ruim 220 duizend meer. De toename van de afgelopen jaren was vrijwel volledig toe te schrijven aan zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers).
Meer mensen met grote baan, minder met kleine deeltijdbaan
Iets meer dan de helft van de bijna 8,5 miljoen werkenden werkt voltijds. Zij werken minimaal 35 uur per week. In het vierde kwartaal van 2016 waren er bijna 4,4 miljoen voltijders. Sinds de tweede helft van 2014 stijgt het aantal voltijders. Hun aantal ligt sindsdien in elk kwartaal hoger dan in hetzelfde kwartaal van een jaar eerder. In het vierde kwartaal van 2016 waren er 102 duizend voltijders meer dan een jaar eerder.
Bijna de helft van alle werkenden werkt in deeltijd, dat wil zeggen minder dan 35 uur per week. In het vierde kwartaal waren er 4,1 miljoen deeltijders. Hiervan hadden er 1,6 miljoen een kleine deeltijdbaan (minder dan 20 uur per week) en bijna 2,5 miljoen een grote deeltijdbaan (20 tot 35 uur per week).
Onder deeltijders zijn er de afgelopen jaren vooral personen met een grote deeltijdbaan bijgekomen. Tussen het vierde kwartaal van 2015 en het vierde kwartaal van vorig jaar kwamen er 79 duizend mensen bij met een grote deeltijdbaan. In dezelfde periode nam het aantal personen met een kleine deeltijdbaan juist af met 15 duizend. Door deze twee tegengestelde ontwikkelingen was het totaal aantal deeltijders in het vierde kwartaal van 2016 per saldo 64 duizend hoger dan een jaar eerder.