Arbeidspositie naar leeftijd en geslacht
Middengroep werkt het vaakst
Bij mannen is het percentage werkenden het hoogst bij de 35- tot 45-jarigen. Bij vrouwen is dit aandeel het hoogst bij de 25- tot 35-jarigen. De arbeidsparticipatie van jongeren (15 tot 25 jaar) en ouderen (55 tot 75 jaar) is lager dan van de middenleeftijden (25 tot 55 jaar).
Het aantal werklozen verschilt per leeftijdsgroep. Relatief veel werklozen zijn 15 tot 25 jaar. Onder 65-plussers is het aantal werklozen daarentegen relatief klein.
Veel 65-plussers behoren tot de niet-beroepsbevolking
De niet-beroepsbevolking is het grootst in de leeftijd van 65 tot 75 jaar. Ook van de ouderen van 55 tot 65 jaar en de jongeren (15 tot 25 jaar) behoort een grote groep tot de niet-beroepsbevolking. Vrouwen behoren vaker dan mannen tot de niet-beroepsbevolking. Tot 65 jaar wordt dit surplus van vrouwen groter naarmate de leeftijd toeneemt. Bij 65-plussers is dit verschil kleiner.
Mensen kunnen uiteenlopende redenen hebben om niet te willen of kunnen werken. Het vaakst is dit vanwege pensionering. Voor mannen is dit een belangrijkere reden dan voor vrouwen. Dit geldt ook voor het niet willen werken vanwege een opleiding of studie. Vrouwen participeren juist relatief vaker niet op de arbeidsmarkt vanwege zorgtaken in het gezin of het huishouden. Voor jongeren die niet tot de beroepsbevolking worden gerekend, houdt dit vooral verband met het volgen van een opleiding of studie. Personen van 25 tot 65 jaar behoren relatief vaak niet tot de beroepsbevolking vanwege ziekte of arbeidsongeschiktheid.
Niet-beroepsbevolking | Werkloze beroepsbevolking | Werkzame beroepsbevolking | |
---|---|---|---|
15 tot 25 jaar | 0,356 | 0,074 | 0,624 |
25 tot 35 jaar | 0,087 | 0,039 | 0,927 |
35 tot 45 jaar | 0,079 | 0,028 | 0,923 |
45 tot 55 jaar | 0,118 | 0,038 | 1,115 |
55 tot 65 jaar | 0,236 | 0,051 | 0,824 |
65 tot 75 jaar | 0,74 | 0,005 | 0,139 |
Niet-beroepsbevolking | Werkloze beroepsbevolking | Werkzame beroepsbevolking | |
---|---|---|---|
15 tot 25 jaar | 0,316 | 0,068 | 0,638 |
25 tot 35 jaar | 0,155 | 0,045 | 0,843 |
35 tot 45 jaar | 0,195 | 0,039 | 0,809 |
45 tot 55 jaar | 0,241 | 0,05 | 0,975 |
55 tot 65 jaar | 0,463 | 0,048 | 0,609 |
65 tot 75 jaar | 0,862 | 0,002 | 0,05 |