Dit thema-artikel gaat in op veranderingen in het vermogen van decentrale overheden gedurende de periode 2005–2015. Het artikel start met decentrale overheden als geheel en gaat vervolgens dieper in op ontwikkelingen bij gemeenten, provincies, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen.
Het eigen vermogen van decentrale overheden steeg in 2015 ten opzichte van 2014 met
ruim 0,2 miljard euro naar 47,4 miljard euro. Sinds 2009 was het eigen vermogen van de
decentrale overheden niet meer gestegen. Het eigen vermogen bestaat uit de algemene
reserve1), de bestemmingsreserves en het resultaat van de jaarrekening. De stijging kwam
vooral door gemeenten die in 2015 0,5 miljard euro hebben toegevoegd aan de reserves.
Het vreemd vermogen van de decentrale overheden, bestaande uit kort- en langlopende
schulden en voorzieningen, daalde in 2015 met bijna 1 miljard naar 78,1 miljard euro.