Uitkeringen

Onder personen met een Turkse achtergrond steeg het percentage met een bijstandsuitkering tussen 2008 en 2014 van 8,5 naar 9,7. Personen met een Antilliaanse achtergrond beleefden een toename van 9,5 naar 13,1 procent. Onder personen met een Nederlandse achtergrond volgden de ontwikkelingen dezelfde richting, maar daar was de schommeling minder dan een procent.

Vaker bijstand onder personen met niet-westerse achtergrond

Personen met een niet-westerse achtergrond zijn vaker afhankelijk van de bijstand dan personen met een Nederlandse achtergrond. Door verschillende oorzaken is het voor hen lastiger om werk te vinden en te houden. Daardoor bouwen ze vaak ook minder dienstjaren op bij een werkgever, waardoor ze eerder van een werkloosheidsuitkering doorstromen naar de bijstand.

Personen uit landen waar veel vluchtelingen vandaan komen krijgen relatief vaak een bijstandsuitkering. Pas na zes jaar verblijf in Nederland begint daar het percentage personen met een uitkering te dalen. Daar staat tegenover dat vluchtelingen minder vaak een werkloosheids- of arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangen. Dat komt voort uit het feit dat ze minder vaak een baan hebben.

Minder bijstandsuitkeringen onder tweede generatie

Het hogere onderwijsniveau en de betere prestaties van de niet-westerse tweede generatie op de arbeidsmarkt werken ook door in het percentage van hen dat een bijstandsuitkering krijgt. De 5,4 procent onder de tweede generatie is veel lager dan de 18,0 procent van eerste generatie.