Arbeidsparticipatie naar leeftijd en geslacht

© ANP
De bruto arbeidsparticipatie geeft aan hoeveel procent van de bevolking van 15 tot 75 jaar werkzaam of werkloos is. In 2015 bedroeg de bruto participatie 70,2 procent.

Vooral de arbeidsparticipatie van jongeren tot 20 jaar en van 60-plussers is laag vergeleken met die van andere leeftijdsgroepen. Bij jongeren heeft dat te maken met het grote aantal onderwijsvolgenden. Bij 60-plussers hangt het samen met pensionering. Wel is de participatie van ouderen de laatste jaren flink toegenomen. De bruto participatie van 60- tot 65-jarigen steeg van 22,5 procent in 2003 naar 55,9 procent in 2015.

Mannen hebben een hogere bruto participatie dan vrouwen. In 2015 bedroeg deze 75,3 procent voor mannen tegen 65,2 procent voor vrouwen. De arbeidsparticipatie van vrouwen blijft vanaf een leeftijd van 30 jaar achter bij die van mannen, omdat een deel van hen ophoudt met werken wanneer er kinderen komen.

Bruto arbeidsparticipatie naar geslacht en leeftijd, 2015
 MannenVrouwen
15-195961,8
20-2475,776,6
25-2989,886
30-349483,5
35-3993,282,4
40-4493,282
45-4992,782,2
50-549077,7
55-5986,468,1
60-6467,944
65-6919,48,3
70-7411,22,4
 

Met de netto arbeidsparticipatie wordt uitgedrukt hoeveel procent van de bevolking van 15 tot 75 jaar betaald werk heeft. De netto arbeidsparticipatie ligt altijd iets lager dan de bruto arbeidsparticipatie, omdat bij de netto variant de werklozen niet meegerekend worden. Zo was de bruto participatie vorig jaar 70,2 procent, terwijl het netto ging om 65,4 procent. Het verschil tussen beide is voor mannen en vrouwen vrijwel even groot.

Het verschil tussen de bruto en netto arbeidsparticipatie varieert wel per leeftijdsgroep. Bij jongeren tot 25 jaar is het verschil tussen de bruto en netto participatie het grootst, bij 65-plussers het kleinst. In 2015 was het verschil tussen beide bij de 15- tot 25-jarigen 7,7 procentpunt, tegen 0,6 procentpunt bij de 65-plussers. Dit komt doordat jongeren relatief vaak werkloos zijn, terwijl dit bij 65-plussers aanzienlijk minder vaak het geval is.

Netto arbeidsparticipatie naar geslacht en leeftijd, 2015
 MannenVrouwen
15-1950,652,6
20-2468,870,1
25-2983,880,6
30-3489,578,6
35-3989,277,2
40-4488,976,8
45-4988,677
50-5485,272,6
55-5980,363,4
60-6460,940,2
65-6918,37,9
70-7410,42,4