Arbeidsparticipatie naar leeftijd en geslacht
De bruto-arbeidsparticipatie geeft aan hoeveel procent van de bevolking van 15 tot 75 jaar werkzaam of werkloos is. De relatief lage participatie van jongeren hangt samen met het grote aantal onderwijsvolgenden. De participatie van personen die ouder zijn dan 60 jaar neemt sterk af. Deze terugval heeft voor een belangrijk deel te maken met pensionering, al stijgt de laatste jaren de gemiddelde pensioenleeftijd. De arbeidsparticipatie van vrouwen blijft vanaf een leeftijd van 30 jaar achter bij die van mannen, omdat een deel van hen ophoudt met werken wanneer er kinderen komen.
Met de netto-arbeidsparticipatie wordt uitgedrukt hoeveel procent van de bevolking van 15 tot 75 jaar betaald werk heeft. De netto-arbeidsparticipatie ligt altijd iets lager dan de bruto-arbeidsparticipatie, omdat bij de netto variant de werklozen niet meegerekend worden. Het verschil tussen de bruto- en netto-arbeidsparticipatie varieert per leeftijdsgroep. Bij jongeren is het verschil tussen bruto en netto participatie het grootst, bij 65-plussers het kleinst. Dit komt doordat jongeren relatief vaak werkloos zijn, terwijl dit bij 65-plussers aanzienlijk minder vaak het geval is.