Rendementen en CO2-emissie van elektriciteitsproductie in Nederland, update 2013
Bij de productie van elektriciteit wordt in veel gevallen gebruik gemaakt van fossiele brandstoffen, wat leidt tot emissies van CO2. Voor evaluatie van energie- en klimaatbeleid is het nuttig om de productie en/of het verbruik van elektriciteit om te rekenen naar fossiel energieverbruik en CO2-emissie. Deze omrekening is verre van triviaal, onder andere omdat de productie van elektriciteit vaak wordt gecombineerd met andere activiteiten zoals de productie van warmte.
Harmelink Consulting, Agentschap NL, ECN, CBS en PBL (2012) hebben mogelijke methodes voor de berekening van het fossiel (en nucleair) energieverbruik per eenheid geproduceerde/verbruikte elektriciteit en de CO2-emissie per eenheid geproduceerde/verbruikte elektriciteit beschreven en twee standaard methodes voorgesteld:
- Een gemiddelde methode: de integrale methode
- Een marginale methode: de referentieparkmethode
In de notitie “Berekening van de CO2-emissies, het primair fossielenergiegebruik en het rendement van elektriciteit in Nederland” worden deze methodes beschreven en wordt aangegeven voor welke doeleinden deze gebruikt kunnen worden.
Update 2013
De notitie Harmelink et al. (2012) bevat cijfers tot en met het verslagjaar 2010. Sindsdien bepaalt het CBS ieder jaar opnieuw de cijfers over de rendementen en CO2-emissies van elektriciteitsproductie. In dit CBS bericht zijn de gegevens over 2013 aan de reeks toegevoegd (zie tabel).
Uit de tabel volgt dat de rendementen in 2013 zijn toegenomen ten opzichte van 2012. Dit heeft vooral te maken met de ingebruikname van nieuwe gascentrales met een hoog rendement.
Ondanks het hogere rendement is de CO2-emissie per eenheid geproduceerde elektriciteit toegenomen. Dit heeft vooral te maken met een toename van de inzet van steenkool. Kolencentrales hebben een CO2-emissie per joule gebruikte brandstof die veel hoger is dan aardgascentrales. Daarnaast is er in 2013 duidelijk minder elektriciteit uit kernenergie en biomassa geproduceerd ten opzichte van 2012. Doordat elektriciteit uit kernenergie en biomassa niet bijdraagt aan de emissie van CO2, was het drukkende effect op de CO2-emissie per geproduceerde kWh in 2013 lager dan in 2012.