Reëel beschikbaar inkomen huishoudens gestegen
In het tweede kwartaal van 2014 lag het netto reëel beschikbaar inkomen van huishoudens 2,0 procent hoger dan een jaar eerder. Dit is de grootste stijging in de laatste vier jaar. Het reëel beschikbaar inkomen wordt bepaald op basis van voortschrijdende jaartotalen: de gegevens over vier kwartalen worden daarbij gecombineerd en toegekend aan het laatste kwartaal.
Bijdragen aan de mutatie van het netto reëel beschikbaar inkomen ten opzichte van een jaar eerder
Het beschikbaar inkomen bestaat uit de verschillende inkomensbronnen van huishoudens: de ontvangen beloning van werknemers, de ontvangen sociale uitkeringen, het saldo inkomen uit vermogen en het inkomen uit productieactiviteiten. Hiervan worden de betaalde belastingen en sociale premies afgetrokken. Vooral het inkomen uit de productieactiviteiten, het netto inkomen uit vermogen en overdrachten en de sociale uitkeringen hebben in het tweede kwartaal van 2014 positief bijgedragen aan de groei van het beschikbaar inkomen van huishoudens. De productieactiviteiten bestaan uit het inkomen dat zelfstandigen verdienen plus de woondiensten. Deze woondiensten worden toegerekend aan eigenaren van een woning; het economisch voordeel dat zij aan hun woningbezit ontlenen ten opzichte van de gangbare huurprijs wordt bij hun inkomen gerekend. Zowel het inkomen van zelfstandigen als de toegerekende woondiensten namen toe. De lonen van werknemers bleven nagenoeg gelijk.
Inkomsten uit sociale uitkeringen gestegen
Ten opzichte van het tweede kwartaal van 2013 zijn de sociale uitkeringen licht gestegen. Dit wijkt af van de eerste figuur omdat nu niet naar vier voortschrijdende kwartalen gekeken wordt maar alleen naar het afgelopen kwartaal. Huishoudens ontvingen dit kwartaal 32,8 miljard euro aan sociale uitkeringen, een stijging van bijna 600 miljoen euro t.o.v. hetzelfde kwartaal in 2013.
De laatste jaren zijn de inkomsten uit sociale uitkeringen sterk gestegen. Inclusief de meest recente stijging lagen deze 24 procent hoger dan in het tweede kwartaal van 2008. In dezelfde periode is de beloning van werknemers slechts in beperkte mate meegestegen; deze lag 6 procent hoger dan in 2008. Het saldo van inkomen uit vermogen en inkomensoverdrachten (waaronder bijvoorbeeld premies en uitkeringen van schadeverzekeringen) is ook sterk gestegen. De inkomsten uit vermogen hangen voor een deel samen met de winstgevendheid van bedrijven uit zowel binnen- als buitenland; hiervoor was 2008 een slecht jaar. Het inkomen uit productieactiviteiten is daarentegen gedaald ten opzichte van 2008. Dit komt voornamelijk door de toegerekende woondiensten; door de slechte woningmarkt is dit toegerekend inkomen gedaald.
Ontwikkeling inkomens
Ook meer bijstandsuitkeringen
Binnen de sociale uitkeringen zijn tegengestelde krachten aan het werk. Huishoudens ontvingen meer uitkeringen vanuit werkloosheidsregelingen en door de vergrijzing bleven ook de uitkeringen vanuit de Algemene ouderdomswet (AOW) toenemen. In mei 2014 waren er 3,25 miljoen personen met een AOW-uitkering, bijna 90 duizend meer dan een jaar eerder. Tegelijkertijd ontvingen huishoudens minder aan arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, uitkeringen vanuit de Algemene nabestaandenwet (ANW) en zorgtoeslag. De uitkeringen in het kader van de sociale voorzieningen bleven ongeveer gelijk, al ontvingen in juni 2014 417 duizend personen een bijstandsuitkering volgens de Werk Wet en Bijstand (WWB); een stijging van 28 duizend ten opzichte van dezelfde maand een jaar eerder. Veruit de meest uitkeringen werden uitgekeerd aan personen die nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd hadden bereikt.