Loonkosten per uur zijn in de financiële sector het snelst gestegen

De loonkosten per gewerkt uur zijn in 2013 met 3,1 procent gestegen. Zowel in 2013 als in de periode 2003-2013 deed de sterkste stijging zich voor in de financiële sector. In de periode 2003-2013 namen de loonkosten met ruim een kwart toe. Gecorrigeerd voor veranderingen in de samenstelling van de groep werknemers was de loonkostenstijging 20,5 procent. Dit is vrijwel evenveel als de inflatie in die periode.

Loonkosten in 2013 ruim 3 procent toegenomen

In 2013 stegen de loonkosten per gewerkt uur met 3,1 procent. Dit is de grootste stijging sinds 2008. De stijging van de loonkosten per gewerkt uur liep sterk uiteen naar bedrijfstak. Terwijl ze in de financiële dienstverlening met 8,8 procent toenamen, bleef de stijging in het onderwijs steken op 0,2 procent. De hoge stijging van de loonkosten per gewerkt uur bij financiële instellingen komt deels doordat enkele grote banken extra stortingen deden voor pensioenen. Maar daarnaast namen ook de brutolonen in deze bedrijfstak in 2013 meer toe (5,4 procent) dan het gemiddelde van 2,4 procent.

Ontwikkeling loonkosten per gewerkt uur naar bedrijfstak, 2013*

Ontwikkeling loonkosten per gewerkt uur naar bedrijfstak, 2013

Veranderingen in personeelsbestand

De stijging in de gemiddelde loonkosten is voor een deel het gevolg van veranderingen in de samenstelling van het personeelsbestand. Doordat mensen in dienst treden of vertrekken kan de gemiddelde leeftijd van werknemers bijvoorbeeld omhoog of omlaag gaan, of kan het opleidingsniveau van het personeel veranderen. Als gecorrigeerd wordt voor dergelijke veranderingen, komt de zuivere stijging van de loonkosten per gewerkt uur in 2013 op 2,5 procent uit. Dit is de stijging van de prijs van arbeid. Het verschil met de gemiddelde stijging van de loonkosten per gewerkt uur is het zogeheten structuureffect, dat in 2013 op 0,6 procent uitkwam, en dat de invloed van de veranderende samenstelling van het personeel weergeeft.

Ruim 323 miljard euro loonkosten

De totale loonkosten bedroegen in 2013 ruim 323 miljard euro. Hiervan heeft 78 procent betrekking op brutolonen, inclusief overwerk, bijzondere beloningen en bonussen. Daarbovenop komen de werkgeverspremies voor pensioen, arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, de Zorgverzekeringswet en de eindheffingen. De loonkostensubsidies zijn op de beloning in mindering gebracht.

Loonkosten per uur in tien jaar met een kwart gestegen

Tussen 2003 en 2013 zijn de loonkosten per gewerkt uur in Nederland met 27 procent gestegen. Het structuureffect, ontstaan doordat het aandeel oudere werknemers en hoger opgeleide werknemers toenam, was goed voor bijna 6 procent. De prijs van arbeid steeg met 20,5 procent. Ter vergelijking, in dezelfde periode bedroeg de inflatie 19,5 procent.

In de periode 2003-2013 stegen de loonkosten met gemiddeld 2,4 procent per jaar. Direct na het begin van de economische crisis in 2008 werd de loonstijging gematigd. De prijsindex van arbeid nam de afgelopen jaren weer toe, ondanks de slechte situatie op de arbeidsmarkt. Dit is voor een belangrijk deel het gevolg van de gestegen werkgeverspremies voor pensioenen.

Conjunctuur van invloed op loonkostenontwikkeling

De laatste tien jaar bedroeg het structuureffect gemiddeld 0,5 procent per jaar. Het structuureffect was in 2009 en 2010 relatief groot. Dit komt doordat werkgevers in crisisjaren weinig nieuwe werknemers aannemen, die doorgaans relatief goedkoop zijn. In jaren dat het aantal banen van werknemers sterk toeneemt, zoals in de periode 2006-2008, is het structuureffect klein. De instroom van nieuwe werknemers drukt de stijging van de loonkosten per gewerkt uur. Omgekeerd geldt dat zodra het aantal banen van werknemers afneemt, het structuureffect juist relatief groot is, omdat betrekkelijk weinig nieuwe werknemers worden aangenomen.

Vrijwel net zo veel gewerkte uren in 2013 als in 2003

In 2013 lag het aantal banen van werknemers bijna 3 procent hoger dan in 2003. Maar doordat er gemiddeld per baan minder gewerkt werd, bleef het totaal aantal gewerkte uren van werknemers bijna gelijk. Werknemers werkten in 2013 in het totaal bijna 9,8 miljard uur, slechts 0,2 procent meer dan in 2003.

Ontwikkeling loonkosten per gewerkt uur

grafiek ontwikkeling loonkosten per gewerkt uur

Loonkostenstijging afgelopen tien jaar bij financiële sector het grootst

De totale loonkosten per gewerkt uur zijn de afgelopen tien jaar het sterkst gestegen in de bedrijfstak financiële dienstverlening, waar de stijging uitkwam op 39 procent. Daarentegen bleef de stijging in de horeca beperkt tot 12 procent. Een deel van dit verschil komt door veranderingen in de opbouw van het werknemersbestand. In de financiële dienstverlening was het structuureffect het grootst (12 procent), terwijl het structuureffect het kleinst was in het onderwijs (0,2 procent) en de horeca (2,8 procent).

Bij de financiële instellingen is het aantal banen van werknemers de laatste tien jaar met 31 duizend afgenomen door bezuinigingen en technologische vooruitgang. Door internetbankieren en digitalisering van werkzaamheden zijn veel lager betaalde functies verdwenen. Na correctie hiervoor blijkt de loonkostenstijging het grootst te zijn geweest in het onderwijs (ruim 34 procent), gevolgd door de zorg en het openbaar bestuur (beiden 27 procent). De financiële instellingen volgen op de vierde plaats, met een stijging van de prijs van arbeid met 24 procent. De hoge loonkostenstijging bij het openbaar bestuur en het onderwijs wordt mede veroorzaakt door de introductie van een dertiende maand.

Nederlands werknemersbestand is in beweging

De samenstelling van de populatie werknemers is de laatste tien jaar fors veranderd. Het aantal gewerkte uren in de zorg en de zakelijke dienstverlening is sterk gegroeid, ten koste van de nijverheid. In samenhang hiermee is ook het aandeel vrouwen toegenomen. Tegelijkertijd is sprake van vergrijzing van het werknemersbestand en stijgt het opleidingsniveau gestaag. In de financiële dienstverlening is het aandeel jongeren sterker teruggelopen dan gemiddeld, terwijl het opleidingsniveau er bovengemiddeld steeg.

Loonkosten het hoogst bij financiële sector

De gemiddelde loonkosten per gewerkt uur waren in 2013 het hoogst bij de financiële instellingen (56 euro) en het laagst in de horeca (17 euro). Bij de financiële instellingen werken relatief veel meer hoger opgeleiden en ouderen dan in de horeca. Deze verschillen in personeelsopbouw verklaren ongeveer een derde van het verschil in gemiddelde loonkosten. De gemiddelde loonkosten per gewerkt uur kwamen in 2013 uit op ruim 33 euro.

Ontwikkeling loonkosten per gewerkt uur 2003-2013*

grafiek ontwikkeling loonkosten per gewerkt uur 2003-2013

Han van den Berg en Nathalie Peltzer

Bronnen:

StatLine, Prijs van arbeid; index 2010=100

StatLine, Arbeidsrekeningen; beloning en arbeidsvolume van werknemers, kwartalen