OECD-rapport over inkomensongelijkheid in EU
Op donderdag 19 juni 2014 publiceerde de OECD (OESO) een rapportage over de ontwikkelingen in inkomensongelijkheid en kansen op armoede binnen de EU. Hierin concludeert de OECD dat de inkomensongelijkheid binnen Europa toeneemt, maar in Nederland relatief klein is. Dit komt overeen met de eerder gepubliceerde bevindingen van het CBS over inkomensongelijkheid in Nederland. In het rapport Welvaart in Nederland stelt het CBS dat de inkomensongelijkheid in Nederland relatief klein en stabiel is.
Het CBS heeft cijfers geleverd aan de OECD over inkomensongelijkheid. Om landen met elkaar te kunnen vergelijken, hanteert de OECD onder andere een beperkte definitie van het inkomen. De definities wijken dus af van de definities die het CBS gebruikt. Dit leidt tot verschillen in uitkomsten over de inkomensongelijkheid en armoedekansen.
Enkele voorbeelden van verschillen in de benadering van de OECD en het CBS zijn:
- OECD telt bij het samenstellen van de cijfers over armoedekansen studentenhuishoudens ook mee.
- OECD rapporteert over personen, het CBS doorgaans over huishoudens.
- In het inkomensbegrip dat de OECD hanteert, blijven economische huurwaarde en betaalde hypotheekrente buiten beschouwing.
- Overige betaalde rente wordt evenmin van het primair inkomen afgetrokken.
- De OECD telt de sociale lasten van werkgevers niet op bij het bruto-inkomen; op het besteedbaar inkomen heeft dit geen invloed.
- De OECD gebruikt een andere equivalentieschaal.