Buitenlandse bedrijven in Nederland: productiever maar niet winstgevender
De gemiddelde arbeidsproductiviteit van Nederlandse bedrijven onder buitenlandse zeggenschap was in de periode 2008-2011 fors hoger dan bij andere Nederlandse bedrijven. Dit blijkt uit cijfers over de bedrijven in de business economy. De toegevoegde waarde per werkzaam persoon van dochters van buitenlandse multinationals ligt jaarlijks zo’n 40 duizend euro hoger.
Gemiddelde arbeidsproductiviteit, 2008-2011
Hogere operationele kosten buitenlandse bedrijven
Buitenlandse bedrijven in Nederland hebben hogere operationele kosten doordat zij te maken hebben met een voor hen minder bekende markt, cultuur, taal en regelgeving. Zij zullen dan ook alleen in Nederland ondernemen wanneer deze kosten in voldoende mate gecompenseerd kunnen worden. Deze compensatie uit zich in een hogere arbeidsproductiviteit. Naast compensatie effecten kan de hogere productiviteit ook deels verklaard worden door het feit dat deze bedrijven door hun grootte vaak profiteren van schaalvoordelen.
Productiviteitsverschillen per regio
Bedrijven van buiten de EU-27 zijn het productiefst. Dit wordt vooral veroorzaakt door de invloed van bedrijven met uiteindelijke zeggenschap in de Verenigde Staten. Deze bedrijven zijn verantwoordelijk voor maar liefst 65 procent van de toegevoegde waarde geproduceerd door bedrijven met een moeder buiten de EU-27. Met een arbeidsproductiviteit van ruim 120 duizend euro trekken deze bedrijven het gemiddelde sterk omhoog.
Binnen de EU-27 hebben Groot-Brittannië, Duitsland en Frankrijk de meeste invloed op de gemiddelde arbeidsproductiviteit. Samen produceren zij 75 procent van de totale toegevoegde waarde afkomstig van bedrijven met een buitenlandse moeder in de EU-27.
Gemiddelde arbeidsproductiviteit naar regio, 2011
Gemiddelde arbeidsproductiviteit vijf grootste bijdragers, 2011
Gevolgen voor de winstmarges
De bruto-exploitatiecoëfficiënt laat een omgekeerd beeld zien. Bedrijven met buitenlandse moeders hebben ondanks hun hoge productiviteit een kleinere operationele winstmarge dan Nederlandse bedrijven. Dit wijst erop dat de hogere kosten ten gevolge van het buitenlands zijn niet volledig worden gecompenseerd. Zo hebben buitenlandse bedrijven in Nederland bijvoorbeeld hogere personeelskosten per werknemer.
De bedrijven met uiteindelijke zeggenschap in landen buiten de EU-27 houden procentueel gezien het minst over van hun omzet. Deze landen staan institutioneel en sociaaleconomisch gezien dan ook het verst van de Nederlandse economie af. Dochterbedrijven van multinationals uit deze landen zullen in Nederland de hoogste aanpassingskosten ondervinden die vervolgens kunnen leiden tot een lagere bruto-exploitatiecoëfficiënt.
Bruto-exploitatiecoëfficiënt naar regio, 2011
Bruto-exploitatiecoëfficient vijf grootste bijdragers, 2011
Linda Bruls
Bron: Buitenlandse zeggenschap over bedrijven in Nederland; kerncijfers, SBI 2008