Verdere daling beschikbaar inkomen huishoudens
In het tweede kwartaal van 2013 lag het reëel netto beschikbaar inkomen van huishoudens 2,6 procent lager dan een jaar eerder. Het beschikbaar inkomen daalt al twee jaar. Dit komt omdat de ontwikkeling van het inkomen in euro’s al een tijd lang op de nullijn ligt. Hierdoor daalt de reële ontwikkeling van het beschikbaar inkomen ongeveer met de inflatie. Alle in dit artikel genoemde ontwikkelingen betreffen voortschrijdende jaartotalen: de gegevens over vier kwartalen worden daarbij gecombineerd en toegekend aan het laatste kwartaal.
Bijdragen aan de mutatie van het reëel beschikbaar inkomen ten opzichte van een jaar eerder
Inflatie grootste negatieve invloed op inkomensontwikkeling
Voor de ontwikkeling van het reëel beschikbaar inkomen vormde de inflatie in het tweede kwartaal van 2013 de grootste minpost. De inflatie had een negatief effect op de ontwikkeling van het beschikbaar inkomen van 2,7 procentpunt. Toegenomen belastingen en premies deden de inkomsten verder afnemen, evenals afgenomen inkomsten uit productie. Tegenover deze afnames staan toenames van met name de sociale uitkeringen en verder de beloning van werknemers en het inkomen uit vermogen.
De beloning van werknemers is weliswaar toegenomen, maar deze stijging was gering en bovendien alleen te danken aan gestegen sociale premies ten laste van werkgevers. Deze premies vormen met de lonen de totale beloning van werknemers, maar hebben geen invloed op het beschikbaar inkomen omdat huishoudens deze als sociale premies weer moeten afdragen aan de overheid en de pensioeninstellingen.
Ontwikkeling lonen
Geen stijging ontvangen lonen
Het totaal aan ontvangen lonen is in de voorbije drie kwartalen niet of nauwelijks gestegen ten opzichte van een jaar eerder. Dit heeft grote (negatieve) gevolgen voor het beschikbaar inkomen: lonen vormen een belangrijk deel van het beschikbaar inkomen. Wanneer de inkomsten uit loon niet stijgen, wordt het (werknemers)inkomen afgekalfd door de inflatie.
De ontwikkeling van de ontvangen lonen wordt enerzijds beïnvloed door de werkgelegenheid en anderzijds door de lonen per arbeidsjaar. Door de crisis is de werkgelegenheid de laatste jaren sterk afgenomen en het arbeidsvolume daalt dan ook al vanaf eind 2011. De crisis en de afgenomen werkgelegenheid hebben tevens een sterk matigende werking op de loonontwikkeling. De stijging van de lonen per arbeidsjaar blijft al tweeënhalf jaar achter bij de inflatie. In het tweede kwartaal van 2013 nam de stijging van de lonen per arbeidsjaar wel iets toe, om uit te komen op 1,5 procent.
Stijging ontvangst sociale uitkeringen t.o.v. 2011-II
Meer inkomsten uit WW
Werknemers die hun baan en hun looninkomen verliezen, worden deels gecompenseerd door het sociale vangnet: ze kunnen recht hebben op een WW-uitkering en eventueel later bijstand. De ontvangsten uit sociale uitkeringen nemen inderdaad toe, hetgeen het beschikbaar inkomen verhoogt. Van het tweede kwartaal van 2011 tot het tweede kwartaal van 2013 liepen de ontvangsten aan WW-uitkeringen op met 340 miljoen en die aan bijstandsuitkeringen met 62 miljoen. Hoewel niet onbelangrijk is deze stijging toch een stuk lager dan die welke voortkomt uit de vergrijzing: de ontvangsten aan AOW en pensioenuitkeringen stegen in dezelfde periode met 1,4 miljard.
Bron: StatLine, Sectorrekeningen Kerngegevens