Inkomen huishoudens daalt verder
Huishoudens hebben in het eerste kwartaal van 2013 hun reëel beschikbaar inkomen zien afnemen met 2,6 procent ten opzichte van een jaar geleden. Dit is vooral het gevolg van de sterke inflatie: de prijzen van consumptieartikelen stegen met gemiddeld 2,5 procent. Nominaal, dus niet gecorrigeerd voor inflatie, bleven de inkomens op vrijwel hetzelfde niveau. Mede door de reële achteruitgang van de inkomens liep de reële consumptieve bestedingen van huishoudens terug met 2,1 procent. Alle in dit artikel genoemde ontwikkelingen met betrekking tot het beschikbaar inkomen betreffen voortschrijdende jaartotalen: de gegevens over vier kwartalen worden daarbij gecombineerd en toegekend aan het laatste kwartaal.
Bijdragen aan de mutatie van het reëel beschikbaar inkomen ten opzichte van een jaar eerder
Dat de inkomens van huishoudens niet stegen, komt omdat de lichte stijging van de totale inkomsten uit loon, sociale uitkeringen en vermogen teniet werd gedaan door afgenomen inkomsten uit productie-activiteiten en toegenomen afdrachten aan belastingen en sociale premies. Wanneer de ontwikkeling van het beschikbaar inkomen wordt ontleed in componenten valt op dat de sociale uitkeringen een steeds belangrijker bron van inkomsten vormen. Dit hangt voor een belangrijk deel samen met de vergrijzing. Van de ontvangsten aan sociale uitkeringen komt ongeveer 60 procent uit de AOW of een aanvullende pensioenvoorziening.
De door huishoudens ontvangen sociale uitkeringen namen in het eerste kwartaal toe met 3,2 procent. Het totaal aan ontvangen AOW-uitkeringen nam in deze periode toe met bijna 5 procent. Het bedrag aan ontvangen werkloosheidsuitkeringen (WW) steeg in het eerste kwartaal veel sneller, met bijna 20 procent. Het aandeel van de WW in het totaal van de sociale uitkeringen is met ongeveer 5 procent echter veel kleiner.
Opnieuw meer hypotheken afgelost dan opgenomen
Huishoudens hebben in het eerste kwartaal van dit jaar per saldo 0,8 miljard euro hypotheekschuld afgelost. Er is namelijk in het eerste kwartaal meer op hypotheekleningen afgelost dan dat er aan hypotheekleningen is opgenomen. Dit is voor het tweede kwartaal op rij. Aan het eind van het eerste kwartaal kwam de hypothecaire schuld van huishoudens uit op 671 miljard euro.
Saldo van hypotheekopname en aflossing door huishoudens
Minder hypotheekschuld
Dat per saldo hypotheekschuld wordt afgelost wordt onder andere bepaald door de situatie op de huizenmarkt. Het aantal verkochte bestaande woningen daalde in het eerste kwartaal van 2013 met 3,6 procent ten opzichte van een jaar eerder tot 23 duizend. De gemiddelde prijs van verkochte bestaande koopwoningen was 8,3 procent lager dan een jaar eerder. Sinds de piek in het derde kwartaal van 2008 zijn de prijzen van bestaande koopwoningen met 18,4 procent afgenomen. Ook spelen de lage rendementen op financiële activa, zoals de lage rente op spaarrekeningen, een rol. Hoe lager het rendement des te aantrekkelijker het wordt schulden af te lossen.
Minder rente betaald
De huishoudens betaalden in het eerste kwartaal van dit jaar 8,9 miljard euro aan rente. Het grootste deel hiervan had betrekking op hypotheekrente. Dit betekent een afname met 2,4 procent ten opzicht van een jaar eerder. De daling van de betaalde rente wordt vrijwel geheel veroorzaakt door lagere rentepercentages.
Voor nieuw af te sluiten hypotheken is de variabele rente 0,7 procentpunt lager dan een jaar eerder. Voor hypotheken met een rentevaste periode tussen vijf en tien jaar is de rente 0,2 procentpunt lager dan een jaar eerder. Voor huishoudens kan de dalende hypotheekrente een meevaller zijn.
Bron: StatLine, Sectorrekeningen Kerngegevens