Globalisering en werkgelegenheid
Voor de periode 2006-2009 is de ontwikkeling in kaart gebracht van het aandeel bedrijven in buitenlands dan wel Nederlands eigendom en het geregistreerde aantal banen en baandynamiek. Ook is gekeken naar verschillen in werknemersprofielen tussen buitenlandse en Nederlandse bedrijven en de beloningsverhoudingen.
In 2009 namen buitenlandse bedrijven 12 procent van de werkgelegenheid in Nederland voor hun rekening. Bedrijven in buitenlandse handen hebben over het algemeen een groter personeelsbestand dan bedrijven in Nederlandse handen; in 2009 kwam dit gemiddeld uit op 115 banen in loondienst per buitenlands bedrijf. Daarnaast hebben bedrijven in buitenlandse handen minder personeelsverloop, dat wil zeggen een hogere retentie van werknemers van jaar op jaar, gemiddeld 82 procent van alle banen tegenover 77 procent bij Nederlandse bedrijven. Ook hebben buitenlandse bedrijven vaker hoogbetaalde werknemers in dienst dan bedrijven onder Nederlandse zeggenschap: 33 versus 17 procent. Voor wat betreft oudere werknemers (50 plussers) zijn er geen grote verschillen te zien tussen buitenlandse en Nederlandse bedrijven. Dat is wel het geval bij het aandeel vrouwelijke werknemers: dit ligt veel hoger bij Nederlandse bedrijven (gemiddeld de helft, tegenover een derde bij buitenlandse bedrijven).
Echter, zowel buitenlandse als Nederlandse bedrijven werden in gelijke mate geraakt door de economische crisis voor wat betreft de werkgelegenheidsontwikkeling. Die liet in 2009 een lichte afname zien van gemiddeld 2 procent in het aantal geregistreerde banen vergeleken met het jaar daarvoor.