Economische effecten van bedrijvendynamiek
Een bijdrage over de mogelijke verschillen in de ontwikkeling van Nederlandse bedrijven in binnen- en buitenlands eigendom. Het beantwoordt twee belangrijke vragen. Als een bedrijf in Nederlands en een bedrijf in buitenlands eigendom bij geboorte vergelijkbare bedrijfskenmerken hebben zoals bedrijfstak en omzet, ontwikkelen zij zich dan verschillend? En zijn er, omgekeerd, verschillen tussen bedrijven in binnen- en buitenlands eigendom gedurende de jaren voordat zij stopten?
Allereerst komt uit het onderzoek naar voren dat de gemiddelde buitenlandse starter een stuk groter is dan de gemiddelde Nederlandse. Dit is vier jaar na oprichting ook het geval, zowel voor werkgelegenheid, omzet als export. Vooral de verschillen bij de start van de ondernemingen, bijvoorbeeld in bedrijfsgrootte, spelen een rol. Maar zodra er wordt gekeken naar vergelijkbare Nederlandse en buitenlandse starters, dan zijn er na vier jaar nog steeds geen verschillen. Hierbij is rekening gehouden met het feit dat starters ook kunnen stoppen.
Als een bedrijf in buitenlands eigendom stopt, verdwijnt er meer werkgelegenheid, omzet en export dan bij het stoppen van een bedrijf in Nederlands eigendom dat een jaar voor het stoppen soortgelijke bedrijfskenmerken had. Tussen de beide groepen bedrijven was alleen het verschil in verdwenen werkgelegenheid statistisch significant. In het jaar voor het stoppen was de werkgelegenheid nog vergelijkbaar. Drie jaar eerder werkten er echter meer personen bij het gemiddelde buitenlandse stoppende bedrijf dan bij zijn Nederlandse tegenhanger, respectievelijk 28 om 13 personen.