Buitenlandse investeringen
Dit hoofdstuk presenteert de nieuwste data en inzichten over Nederlandse buitenlandse directe investeringen (BDI), bedrijven in Nederland met een buitenlandse moeder en Nederlandse dochterbedrijven in het buitenland.
Nederland is een van de landen met de meeste BDI ter wereld. Als Bijzondere Financiële Instellingen (BFI’s) worden meegeteld, dan is ons land zelfs koploper. In 2010 en het begin van 2011 daalde inkomende BDI in Nederland als gevolg van de crisis. Daarna trad er herstel op. In andere EU-landen waren soortgelijke trends zichtbaar. De uitgaande BDI door Nederland bleven nog steeds enigszins achter bij het niveau van 2006 en 2007, de jaren voor de crisis. Ook de kennisintensiteit van de uitgaande BDI nam iets af, terwijl die van de inkomende BDI nauwelijks veranderde tussen 2000 en 2009.
Het aandeel in de Nederlandse economie van bedrijven met een buitenlandse eigenaar groeide ook in 2010. Deze bedrijven waren dat jaar goed voor ongeveer 15 procent van het Nederlandse bbp. Dochters van Nederlandse bedrijven die actief zijn buiten de Europese Unie, verging het minder. Hun omzet daalde sterk als gevolg van de economische crisis, maar herstelde zich weer in 2010. Tijdens de crisisperiode was er bij deze bedrijven ook een kleine daling van de werkgelegenheid.
Nederlandse dochterbedrijven waren, vergeleken met dochters in Belgisch, Duits of Frans eigendom, erg actief buiten de EU. In de BRIC-landen was de omzet van deze Nederlandse dochters veel hoger dan die van hun Belgische collega’s, maar vergelijkbaar met die van Duitse en Franse collega’s. Dit suggereert dat Nederlandse bedrijven, als het gaat om het opzetten van buitenlandse dochters, net zo goed hun weg weten te vinden in de opkomende markten als de bedrijven uit andere landen.