Toegevoegde waarde bankwezen neemt toe
In het tweede kwartaal van 2012 is de toegevoegde waarde van het Nederlandse bankwezen met 11,1 procent gestegen ten opzichte van het tweede kwartaal van 2011. De toegevoegde waarde is het saldo van geproduceerde diensten en intermediair verbruik. In het tweede kwartaal van 2012 steeg de productiewaarde met 5,8 procent en het intermediair verbruik nam met 3,6 procent af.
Toegevoegde waarde bankwezen
Productiewaarde gestegen door een toename van het renteverschil
De productie van het Nederlandse bankwezen bestaat uit directe inkomsten, zoals provisies en commissies, en inkomsten voor verleende diensten aan huishoudens en ondernemingen die indirect worden gemeten. De stijging van de productiewaarde in het tweede kwartaal wordt veroorzaakt door een stijging van verleende bankdiensten.
De inkomsten uit bankdiensten is het verschil tussen de rente die op deposito’s wordt vergoed of op leningen in rekening wordt gebracht en de rente die banken elkaar onderling in rekening brengen. De driemaands-Euriborrente is de belangrijkste component van deze interbancaire rente waarmee de marktrenten op leningen en deposito’s vergeleken worden. Deze Euriborrente bedroeg in het tweede kwartaal 0,69 procent en dat is een stuk lager dan in het overeenkomstige kwartaal van 2011, toen bedroeg deze rente 1,42 procent. De rente op uitstaande leningen en opgenomen deposito’s daalde minder hard. Daardoor is het renteverschil tussen de interbancaire rente en de rente op uitstaande leningen en opgenomen deposito’s, dat gezien wordt als de vergoeding voor de bankdiensten, toegenomen. Dit heeft een positief effect gehad op de productiewaarde. Het intermediair verbruik van het bankwezen nam door de toename van het renteverschil juist af.
Gewogen rentevoeten
Toegevoegde waarde en winsten bankwezen
Een toename van de toegevoegde waarde van het bankwezen in het tweede kwartaal van 2012 hoeft niet te wijzen op een stijging van de winst. In de toegevoegde waarde speelt de eerder genoemde berekening van de productiewaarde van de binnenlandse activiteiten van het bankwezen een grote rol. De winst wordt daarentegen veelal bepaald voor het gehele bankconcern, dus inclusief eventuele buitenlandse dochterinstellingen. Ook wordt de winst bepaald door vermogensopbrengsten.