Krimpgemeenten: meer ouderen en westerse allochtonen

In de periode 1999-2009 groeide de Nederlandse bevolking met 4,6 procent. Dat komt neer op een toename van 724 duizend inwoners. In bijna een kwart van de 441 Nederlandse gemeenten uit 2009 nam het aantal inwoners in deze periode echter af. In 16 daarvan daalde het inwonertal met meer dan 5 procent. De bevolking van deze zogenoemde krimpgemeenten nam af met in totaal bijna 29 duizend inwoners. De gemiddelde krimp komt daarmee uit op 6,7 procent.

Bevolkingsontwikkeling 1999-2009 met de 16 krimpgemeenten, gemeentelijke indeling 2009

Bevolkingsontwikkeling 1999-2009 met de 16 krimpgemeenten, gemeentelijke indeling 2009

Voor dit artikel zijn de 16 krimpgemeenten geselecteerd waarvan het inwonertal tussen 1999 en 2009 met meer dan 5 procent is afgenomen (kaart 1 en Maatwerk). Daarbij is uitgegaan van de gemeentelijke indeling in 2009. Door grenswijzigingen op gemeente-, wijk- en buurtniveau zijn de gemeenten uit 1999 en 2009 namelijk vaak niet één op één te vergelijken. Dit probleem is ondervangen door de regionale indeling in de StatLine-tabellen Kerncijfers wijken en buurten, regionale indeling 2009; inwoners en Kerncijfers gemeenten, regionale indeling 2009; inwoners constant te houden, waardoor cijfers volgtijdelijk vergelijkbaar worden.

Krimp vooral in Zuid-Limburg en de Randstad

In de periode 1999-2009 lag het merendeel van de krimpgemeenten in Zuid-Limburg (7) of de Randstad (5). De Limburgse gemeente Vaals had relatief de grootste bevolkingsafname met een daling van ruim 10 procent, gevolgd door het Groningse Delfzijl (10 procent) en het Zuid-Hollandse Rijswijk (8 procent). Van alle gemeenten deed de grootste absolute daling in inwonertal zich voor in de gemeente Heerlen, gevolgd door Rotterdam en Rijswijk.

De 10 gemeenten met de absoluut grootste afname in inwonertal, 1999-2009

De 10 gemeenten met de absoluut grootste afname in inwonertal, 1999-2009

Veel ouderen in krimpgemeenten

De bevolking van de krimpgemeenten wijkt op verschillende punten af van het landelijk gemiddelde. Zo wonen in krimpgemeenten relatief veel ouderen. In 1999 was 15,2 procent van de inwoners van krimpgemeenten 65 jaar of ouder, tegen 13,6 procent landelijk. Dit verschil was in 2009 toegenomen tot 18,6 procent tegen 15,1 procent.
Ook het aandeel 45- tot 65-jarigen lag in 2009 in de krimpgemeenten met 31 procent boven het landelijk gemiddelde van nog geen 28 procent. Verder wonen er relatief weinig jongeren tot 25 jaar in de krimpgemeenten: in 2009 lag hun aandeel op 25,7 procent, tegen 29,8 procent landelijk. In 1999 bedroeg dit verschil nog 2,6 procentpunten.

Inwoners naar leeftijdsklassen, 1999 en 2009

Inwoners naar leeftijdsklassen, 1999 en 2009

De verhouding tussen mannen en vrouwen is in de krimpgemeenten nagenoeg gelijk aan het landelijk gemiddelde. Het aandeel gehuwden is er echter groter. Ook tellen krimpgemeenten naar verhouding meer verweduwden en gescheidenen.

Veel westerse allochtonen in krimpgemeenten

In de periode 1999-2009 is het aandeel allochtonen in de 16 krimpgemeenten weinig veranderd: ruim één op de vijf inwoners is allochtoon. Dat is iets meer dan in Nederland als geheel, waar het aandeel allochtonen is toegenomen van 17 procent in 1999 naar 20 procent in 2009.

Krimpgemeenten tellen relatief veel westerse allochtonen en weinig niet-westerse allochtonen. In 2009 was één op de zes inwoners van krimpgemeenten westers allochtoon, tegen één op de elf voor geheel Nederland. Dit kan verklaard worden doordat 7 van de 16 krimpgemeenten aan de grens liggen en daardoor inwoners uit het buurland trekken.
Hoewel het aandeel niet-westerse allochtonen in de krimpgemeenten in de periode 1999-2009 toenam van 5 naar 7 procent, ligt dit nog ruim onder het landelijk gemiddelde van 11 procent.

Aandelen allochtonen in de krimpgemeenten en Nederland, 1999 en 2009

Aandelen allochtonen in de krimpgemeenten en Nederland, 1999 en 2009

Ook wijken en buurten met bevolkingsgroei in krimpgemeenten

Niet alle wijken en buurten binnen de krimpgemeenten hadden in de periode 1999-2009 te maken met een bevolkingsafname. In 2009 telden de krimpgemeenten samen in totaal 64 wijken. In de periode 1999-2009 is het aantal inwoners in 8 wijken toegenomen, waarbij de groei in 3 wijken zelfs 10 procent of meer bedroeg.

Van de 257 buurten in de krimpgemeenten met meer dan 10 inwoners in 2009 zagen 56 hun bevolking in de periode 1999-2009 toenemen. Van deze 56 groeide de helft met meer dan 10 procent.

Krimpgemeente Heerlen: grote verschillen tussen wijken en buurten

De gemeente Heerlen, qua inwonertal de grootste krimpgemeente, is een voorbeeld van een krimpgemeente met grote verschillen in bevolkingsontwikkeling tussen de verschillende wijken en buurten. In de periode 1999-2009 is de bevolking van Heerlen gekrompen met 6 procent. In 4 van de 23 wijken in Heerlen nam het inwonertal echter toe. De verschillen zijn groot: het aantal inwoners in de wijk Heerlen-Centrum groeide met 10 procent terwijl de wijk De Beitel met 22 procent kromp.

Bevolkingsontwikkeling in de gemeente Heerlen, 1999-2009 (wijkindeling 2009)

Bevolkingsontwikkeling in de gemeente Heerlen, 1999-2009 (wijkindeling 2009)

Op buurtniveau zijn de verschillen nog groter. Het aantal inwoners van de buurt Heerlerbaan-West is tussen 1999 en 2009 met meer dan 50 procent toegenomen, terwijl het aantal inwoners in de buurten Ziekenhuis en Burretestraat en omgeving met meer dan 30 procent daalde. In 12 van de 57 Heerlense buurten groeide de bevolking.

Osman Baydar

Bronnen: