Industriebeeld: producentenvertrouwen vrijwel onveranderd
De stemming onder ondernemers in de industrie is in januari 2012 nauwelijks veranderd. Het producentenvertrouwen kwam uit op -1,4 in januari tegen -1,3 in december 2011.
De gemiddelde dagproductie van de Nederlandse industrie was in november ruim 1 procent kleiner dan in november 2010. In oktober groeide de productie nog met ruim 1 procent. De krimp in november is de eerste in twee jaar tijd. De industrie behaalde in november 7 procent meer omzet dan een jaar eerder. Dit is gelijk aan de groei in oktober. De door de industrie verkochte producten waren in november 8 procent duurder dan in november 2010.
In het derde kwartaal van 2011 groeide de Nederlandse economie met 1,1 procent ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder.
Productiegroei en producentenvertrouwen
Oordeel over voorraden verslechtert
Het producentenvertrouwen is samengesteld uit drie deelindicatoren: het oordeel over de voorraden gereed product, de verwachte productie in de komende drie maanden en het oordeel over de orderpositie.
Het oordeel over de voorraden gereed product verslechterde in januari 2012. Daarnaast waren de ondernemers iets somberder over hun toekomstige productie dan in december. Over de orderpositie waren de ondernemers daarentegen minder pessimistisch dan voorgaande maand.
Het aantal ondernemers dat aangaf dat de waarde van hun orderontvangsten in de afgelopen drie maanden is toegenomen was kleiner dan het aantal dat de waarde van hun orderontvangsten zag afnemen. Met 102,1 was de index orderpositie (orders uitgedrukt in maanden werk) iets hoger dan in december (101,5).
Net als in de voorgaande maanden was het aantal ondernemers dat dacht hun personeelsbestand in het komende kwartaal in te krimpen groter dan het aantal dat een uitbreiding voorzag. De ondernemers verwachtten hun verkoopprijzen te verhogen.
Met 79,0 procent lag de bezettingsgraad in januari iets lager dan in oktober (80,1 procent). Net als in oktober gaf een kwart van de ondernemers aan last te hebben van onvoldoende vraag. Het aantal ondernemers dat de productiecapaciteit te groot vond was even groot als het aantal dat de productiecapaciteit als te klein beoordeelde. De concurrentiepositie is volgens de ondernemers niet veranderd in de afgelopen drie maanden.
Toename voorraden onverminderd groot
De ondernemers in de industrie hielden in november bijna 12 procent meer voorraad gereed product aan dan in november 2010. De toename was daarmee ongeveer even groot als in oktober. De voorraden zijn al bijna een jaar lang onafgebroken groter dan een jaar eerder. De index van de voorraden gereed product (2005=100) kwam in november uit op 110,1 tegen 108,7 in oktober.
Daling productie aardolie-, chemische, rubber- en kunststofproductenindustrie
De aardolie-, chemische, rubber- en kunststofproductenindustrie produceerde in november 6 procent minder dan een jaar eerder. In de basismetaal- en metaalproductenindustrie en de elektrotechnische en machine-industrie kromp de productie met 1 procent. Daarnaast waren er ook branches waar de productie nog groei toonde. De productie in de transportmiddelenindustrie nam toe met 5 procent. Wel is deze toename beduidend kleiner dan voorgaande maanden, toen telkens dubbele groeicijfers werd gerealiseerd. Ook in de voedings- en genotmiddelenindustrie was de productie hoger (3 procent).
Groei omzet in binnenland en buitenland gelijk
De transportmiddelenindustrie realiseerde in november 2011 met 11 procent de sterkste omzetgroei. De aardolie-, chemische, rubber- en kunststofproductenindustrie behaalde weliswaar 10 procent meer omzet, maar de prijzen waren 15 procent hoger. De voedings- en genotmiddelenindustrie realiseerde 8 procent meer omzet. Ook in deze branche viel de toename bijna volledig toe te schrijven aan hogere prijzen. De basismetaal- en metaalproductenindustrie realiseerde 3 procent meer omzet, de elektrotechnische en machine-industrie 2 procent.
In november werd op zowel de binnenlandse als buitenlandse markt 7 procent meer omzet behaald dan een jaar eerder.
Economische groei loopt terug
In het derde kwartaal van 2011 groeide de Nederlandse economie met 1,1 procent ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder. Daarmee was de groei kleiner dan in het tweede kwartaal, toen deze 1,6 procent bedroeg. Ten opzichte van het tweede kwartaal nam het bruto binnenlands product (bbp) in het derde kwartaal met 0,2 procent af. Hierbij is rekening gehouden met werkdag- en seizoeneffecten. In de voorgaande twee jaar is de economie telkens gegroeid ten opzichte van het voorafgaande kwartaal.
De goederenproducenten leverden 2,7 procent meer productie dan een jaar eerder. Met 6,5 procent was de productiegroei het grootst in de delfstoffenwinning. Bij de industrie bedroeg de toename 3,2 procent, bij de zorg 4,2 procent, bij de overheid was er daarentegen een krimp van 1,3 procent.
De investeringen namen met 5,0 procent toe ten opzichte van een jaar eerder. Daarmee was de investeringsgroei iets groter dan in het tweede kwartaal.
De consumptie van huishoudens was 1,2 procent lager dan in het derde kwartaal van 2010. De huishoudens besteedden ruim 2 procent minder aan goederen. Daar tegenover stond een kleine toename van de bestedingen aan diensten. De overheidsconsumptie was even hoog als een jaar eerder.
De uitvoer groeide met 2,5 procent en de invoer met 1,9 procent. Daarmee was zowel de toename van de uitvoer als die van de invoer een stuk kleiner dan in het tweede kwartaal. De groei van de wederuitvoer was veel kleiner dan in het tweede kwartaal, de groei van de uitvoer van Nederlands product bleef nagenoeg gelijk.