Aardappelteelt steeds groter aandeel in de akkerbouw
In 2011 werd bijna 160 duizend hectare akkerland gebruikt voor de teelt van aardappelen. Dit was ruim duizend hectare meer dan in 2010. Ook nam het aandeel aardappelteelt in de akkerbouw verder toe. Dit blijkt uit de voorlopige uitkomsten van de Landbouwtelling.
Aardappelareaal en aantal aardappeltelers
Aardappelareaal groeit weer
In 2000 werd nog 180 duizend hectare akkerland gebruikt voor de teelt van aardappelen. Dit areaal daalde tot 152 duizend hectare in 2008 (-16 procent). Deze daling ging samen met een afname van het aantal aardappeltelers van ruim 15 duizend naar ruim 9 duizend (-38 procent). Na 2008 groeit het aardappelareaal naar bijna 160 duizend hectare en de afname van het aantal aardappeltelers vlakt sterk af.
Aandeel aardappelteelt en aardappeltelers in de totale akkerbouw
Aandeel aardappelteelt in akkerbouw stijgt
In de periode 2000-2005 daalde het aandeel aardappelteelt in de totale akkerbouw van 28 naar 26 procent. Daarna is het aandeel weer gestegen naar 30 procent in 2011. Een vergelijkbare ontwikkeling doet zich voor bij het aandeel aardappeltelers. In 2006 verbouwde nog 39 procent van de telers met akkerbouwgewassen aardappelen en in 2011 is dit ruim 45 procent.
Schaalvergroting vooral bij zetmeelaardappels
In de periode 2000-2011 is het aantal bedrijven met aardappelteelt gedaald met 39 procent. Het aardappelareaal daalde in dezelfde periode met 11 procent. De daling van het areaal is dus veel kleiner dan de daling van het aantal telers waardoor het gemiddelde aardappelareaal per bedrijf flink is toegenomen. Vooral de telers van zetmeelaardappels verbouwden op een grotere oppervlakte aardappelen. In 2000 teelden ze op gemiddeld ruim 17 hectare aardappelen en dat was in 2011 al ruim 31 hectare.
Gemiddeld areaal per teler
Verdeling areaal per type aardappel stabiel
De verdeling van het totaal aardappelareaal naar type aardappel verandert nauwelijks. Gemiddeld over de periode 2000-2011 werd ruim 45 procent van het areaal bestemd voor de teelt van consumptieaardappelen, 24 procent voor pootaardappelen en ruim 30 procent voor zetmeelaardappelen.
Andre Meurink
Bron: StatLine