Industriebeeld: producentenvertrouwen fors onderuit
Het producentenvertrouwen ging in juli fors onderuit. De vertrouwensindicator daalde met meer dan vier punten van 2,0 in juni naar -2,2. Juli was de vierde maand op rij waarin de stemming onder ondernemers in de industrie verslechterde.
De industrie behaalde in mei 23 procent meer omzet dan een jaar eerder. Het patroon van werk- en feestdagen verschilde sterk van dat in mei 2010. Zo vielen Hemelvaart en Pinksteren dit jaar niet in mei, maar in juni. Mei 2011 telde daardoor extra werkdagen in vergelijking met mei 2010. Het positieve effect hiervan op de omzetontwikkeling wordt geraamd op ruim 8 procent. De door de industrie verkochte producten waren ruim 10 procent duurder dan een jaar eerder. De gemiddelde dagproductie was in mei 3 procent hoger dan in mei 2010. Daarmee is de productiegroei iets groter dan in april. Toen was er een toename van 1 procent.
In het eerste kwartaal van 2011 groeide de Nederlandse economie met 2,8 procent ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder.
Productiegroei en producentenvertrouwen
Ondernemers veel pessimistischer over orderpositie en verwachte productie
Het producentenvertrouwen is samengesteld uit drie deelindicatoren: het oordeel over de orderpositie, de verwachte productie in de komende drie maanden en het oordeel over de voorraden gereed product.
Zowel over de orderpositie als over de verwachte productie in de komende drie maanden waren de ondernemers veel pessimistischer dan in juni. Het oordeel over de voorraden verslechterde ook, maar in mindere mate.
Ook over de toekomstige werkgelegenheid in hun branche waren de ondernemers somberder dan in de voorgaande maand. Het aantal ondernemers dat verwachtte dat de personeelsomvang in de komende drie maanden af zal nemen was groter dan het aantal dat een toename voorzag. In de voorgaande vier maanden dachten de ondernemers hun personeelsbestand nog uit te breiden.
Met 80,9 procent was de bezettingsgraad in juli even hoog als in april. Daarmee blijft de bezettingsgraad aan de lage kant. De ondernemers gaven aan dat hun concurrentiepositie zowel op de Nederlandse als op de buitenlandse markt iets is verbeterd. Het aantal ondernemers dat de productiecapaciteit te groot vond was iets groter dan het aantal dat de productiecapaciteit als te klein beoordeelde. Net als een kwartaal eerder noemde één op de vijf ondernemers onvoldoende vraag als een productiebelemmering.
Voorraden stapelen zich op
De ondernemers in de industrie hielden in mei 9 procent meer voorraad gereed product aan dan in mei 2010. De toename was groter dan in de voorgaande maanden. De index van de voorraden gereed product (2005=100) kwam uit op 104,8. Dit is ruim 1 punt hoger dan in april.
Omzet groeit in elektrotechnische en machine-industrie het hardst
De toename van de omzet was bij de elektrotechnische- en machine-industrie het grootst (39 procent). De basismetaal- en metaalproductenindustrie en de transportmiddelenindustrie behaalden respectievelijk 35 en 26 procent meer omzet dan een jaar eerder. Ondernemers in de aardolie-, chemische, rubber- en kunststofproductenindustrie realiseerden een toename van 24 procent. De groei in deze branche viel grotendeels toe te schrijven aan hogere prijzen. Dit was ook het geval in de voedings- en genotmiddelenindustrie, waar de omzet 14 procent hoger was dan een jaar eerder.
In mei werd op buitenlandse markten 26 procent meer omzet behaald dan een jaar eerder en op de binnenlandse markt 19 procent meer. De toename van de in het buitenland gerealiseerde omzet is al bijna anderhalf jaar groter dan die van de omzet in eigen land.
Productiegroei in transportmiddelenindustrie het sterkst
Met 28 procent nam de productie het meest toe in de transportmiddelenindustrie. Ook in de elektrotechnische en machine-industrie en de basismetaal- en metaalproductenindustrie was er een hogere productie. De aardolie-, chemische, rubber- en kunststofproductenindustrie leverde daarentegen 3 procent minder productie dan een jaar eerder. In de voedings- en genotmiddelenindustrie lag de productie in dezelfde orde van grootte als een jaar eerder.
Bruto toegevoegde waarde industrie flink groter
De economische groei van 2,8 procent in het eerste kwartaal van 2011 is de hoogste in bijna drie jaar. Ten opzichte van het vierde kwartaal van 2010 nam het bruto binnenlands product (bbp) met 0,9 procent toe. Hierbij is rekening gehouden met werkdag- en seizoeneffecten.
De goederenproducenten leverden in het eerste kwartaal 4,2 procent meer productie. Hier deden vooral de bouwnijverheid en de industrie goede zaken. De industrie- en de bouwproductie lagen maar liefst 7,7 en 10,0 procent boven het niveau van een jaar eerder. Het weer was zeer zacht vergeleken met het eerste kwartaal van 2010. De productie van commerciële dienstverleners was 2,6 procent hoger. Bij de overheid en de zorg was er een toename van 2,2 procent.
De investeringen in vaste activa groeiden met 10,1 procent. De uitvoer nam met 7,0 procent toe en de invoer met 7,2 procent. Door huishoudens werd een fractie minder besteed dan in het eerste kwartaal van 2010.