Bij het vaststellen van het aantal daders van delinquent gedrag in een bepaald jaar in de jeugdige populatie is er het probleem dat we de omvang van de werkelijke criminaliteit en het aantal werkelijke daders niet kennen. Het plegen van delicten vindt immers in het verborgene plaats en daders worden liever niet gesignaleerd. Door gebruik te maken van meerdere typen bronnen die niet afhankelijk van elkaar zijn, zoals zelfrapportage van delinquent gedrag en politieregistratie, kan meer duidelijkheid worden gegeven over de ontwikkelingen in jeugdcriminaliteit. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat de bronnen verschillende maar elkaar overlappende groepen in de populatie van daders omvatten.