Industriebeeld: producentenvertrouwen doet stapje terug
Het producentenvertrouwen deed in april een klein stapje terug. De vertrouwensindicator kwam uit op 4,6 tegen 5,8 in maart. Dit komt vooral door een flinke verslechtering in het oordeel over de voorraden. In maart bereikte het producentenvertrouwen nog het hoogste niveau in drie jaar tijd.
De ondernemers in de industrie behaalden in februari ruim 23 procent meer omzet dan in februari 2010. Een zo grote toename van de omzet is niet eerder voorgekomen. De door de industrie verkochte producten waren ruim 13 procent duurder dan een jaar eerder. De gemiddelde dagproductie van de Nederlandse industrie lag ruim 9 procent hoger dan in februari 2010. Deze productietoename is groter dan die in de voorgaande maanden. De productie lag nog wel iets onder het niveau van voor de economische crisis.
Deze productietoename is groter dan die in de voorgaande maanden. De productie lag nog wel iets onder het niveau van voor de economische crisis.
In het vierde kwartaal van 2010 groeide de Nederlandse economie met 2,5 procent ten opzichte van dezelfde periode in 2009.
Productiegroei en producentenvertrouwen
Oordeel over voorraden verslechtert aanzienlijk
Het producentenvertrouwen is samengesteld uit drie deelindicatoren: het oordeel over de voorraden gereed product, de verwachte productie in de komende drie maanden en het oordeel over de orderpositie.
Het oordeel over de voorraden verslechterde in april aanzienlijk. Over de productie in de komende drie maanden waren de ondernemers in de industrie echter optimistischer dan in maart. Ook het oordeel over de orderpositie verbeterde iets.
Net als in de voorgaande maanden verwachtten de ondernemers in april dat de verkoopprijzen in de komende drie maanden zullen stijgen. De ondernemers gaven aan dat de waarde van de orderontvangst is toegenomen. Met 105,4 was de index orderpositie (orders uitgedrukt in maanden werk) iets hoger dan in maart. Over de toekomstige werkgelegenheid waren de ondernemers in april positief, maar in iets mindere mate dan in maart.
De bezettingsgraad steeg van 79,9 procent in januari naar 80,7 procent in april. Daarmee bleef de bezettingsgraad nog altijd aan de lage kant. Het aantal ondernemers dat hun productiecapaciteit te groot vond was in april iets groter dan het aantal dat hun productiecapaciteit als te klein beoordeelde. Onvoldoende vraag werd door 19 procent van de ondernemers genoemd als een productiebelemmering. Dit percentage is iets lager dan een kwartaal eerder, maar historisch bezien nog steeds zeer hoog. Volgens de ondernemers is hun concurrentiepositie in het eerste kwartaal van 2011 zowel op de binnenlandse als op de buitenlandse markt iets verbeterd ten opzichte van het vierde kwartaal van 2010.
Toename voorraden
De ondernemers in de industrie hielden in februari ruim 2 procent meer voorraad gereed product aan dan in februari 2010. Dit is de tweede maand op rij dat de voorraden eindproduct hoger zijn dan een jaar eerder. Hierbij moet wel in ogenschouw worden genomen dat in de eerste maanden van 2010 de terugval in de voorraden met circa 15 procent op zijn grootst was.
De index van de voorraden gereed product (2005=100) kwam uit op 99,6. Dit is bijna 1 punt lager dan in januari.
Omzetgroei in alle branches
Met bijna 36 procent nam de omzet bij transportmiddelenindustrie het meest toe. De ondernemers in de de elektrotechnische- en machine-industrie (+33 procent) en de basismetaal- en metaalproductenindustrie (+27 procent) realiseerden ook fors hogere omzetten. De omzetgroei in de aardolie-, chemische, rubber- en kunststofproductenindustrie (+28 procent) en in de voedings- en genotmiddelenindustrie (+13 procent) was bijna geheel toe te schrijven aan hogere prijzen..
De omzet op de exportmarkt was in februari 25 procent hoger dan een jaar eerder. Op de binnenlandse markt was de toename ook aanzienlijk. Hier werd 21 procent meer omzet gerealiseerd.
Productieontwikkelingen branches lopen sterk uiteen
Met 42 procent was de productietoename het grootst in de transportmiddelenindustrie. De elektrotechnische en machine-industrie leverde ook aanzienlijk meer productie (+16 procent) dan in februari 2010. In de basismetaal- en metaalproductenindustrie en de aardolie-, chemische, rubber- en kunststofproductenindustrie nam de productie eveneens toe. In de voedings- en genotmiddelenindustrie nam de productie het minst (3 procent) toe. De hout- en bouwmaterialenindustrie toonde voor de tweede maand op rij een sterke productiegroei. De productie was in februari 25 procent hoger dan een jaar eerder. Deze branche kende in 2009 en 2010 twee jaren van forse productiekrimp.
Sterke groei bruto toegevoegde waarde industrie
Ten opzichte van het derde kwartaal nam het bruto binnenlands product (bbp) met 0,6 procent toe. Hierbij is rekening gehouden met werkdag- en seizoeneffecten.
De goederenproducenten leverden in het vierde kwartaal van vorig jaar 3,1 procent meer productie dan een jaar eerder. Hier deden vooral de industrie, met 6,4 procent groei, en de delfstoffenwinning het goed. De bouwproductie lag ook in het vierde kwartaal nog onder het niveau van een jaar eerder, maar minder ver dan in eerdere kwartalen.
De uitvoer groeide in het vierde kwartaal met 11,1 procent. De invoer was 10,3 procent hoger. De consumptie door huishoudens trok licht aan. Huishoudens besteedden 1,3 procent meer dan een jaar eerder. De toename valt voor een groot deel toe te schrijven aan sterk gestegen autoaankopen en een hoger gasverbruik door het winterse weer. De consumptie door de overheid nam met 1,0 procent toe. Dit is iets minder dan in de voorgaande kwartalen. De investeringen in vaste activa waren voor het eerst in twee jaar weer hoger. Deze groeiden met 0,7 procent.
De Nederlandse economie groeide in het jaar 2010 met 1,8 procent. Hiermee is de krimp van 3,9 procent in 2009 ten dele weer ongedaan gemaakt.