Sectorbalansen, 1990-2008

In de sectorbalansen worden de mineralenoverschotten berekend op basis van de aan- en afvoer van mineralen in de gehele land- en tuinbouw (overschot-1).

Aanvoer

De grootste aanvoerposten in de sectorbalansen zijn krachtvoer en kunstmest. Hiermee wordt circa 90 procent van de mineralen aangevoerd. Bij stikstof bedraagt het aandeel krachtvoer circa 55 procent en het aandeel kunstmest circa 35 procent. Bij fosfor en kalium zijn de bijdragen van krachtvoer 80 procent respectievelijk 77 procent, terwijl de bijdragen van kunstmest 14 procent respectievelijk 13 procent zijn. Vergeleken met 1990 is het aandeel krachtvoer gestegen en het aandeel kunstmest gedaald.

Aanvoer van stikstof, fosfor en kalium in de landbouw, 2008

Aanvoer van stikstof, fosfor en kalium in de landbouw, 1990

De afvoer vindt plaats met plantaardige en dierlijke producten zoals landbouwgewassen, melk, vlees en eieren maar ook met dierlijke mest die buiten de landbouw wordt afgezet. Van de totale aanvoer in 2008 werd 45-75 procent afgevoerd, in 1990 bedroeg dit nog maar 25-40 procent. Hierdoor bedroegen de overschotten in 2008 25-55 procent van de totale aanvoer, in 1990 was dit nog 60-75 procent.

Bron: Statline, Mineralen in de landbouw (sectorbalans)

Technische opmerking

Door een iets andere presentatie van de aan- en afvoerstromen zijn niet alle cijfers uit de ‘sectortabel’ terug te vinden in de aan- en afvoerbalk van het stroomschema. De aan- en afvoerbalk in het stroomschema bevat alleen cijfers van bronnen en bestemmingen buiten de landbouw. De ‘sectortabel’ geeft ook informatie over de processen binnen de landbouw. Hierdoor kunnen de totalen van aan- en afvoer tussen beide presentatievormen van elkaar afwijken. Eén en ander heeft echter geen invloed op de grootte van het overschot.

Rekenvoorbeeld met gegevens voor stikstof, 2008
Dit rekenvoorbeeld met gegevens voor stikstof (2008) licht de verschillen in de aan- en afvoercijfers tussen de ‘sectortabel’ en het stroomschema nader toe.

Aanvoerposten

• Het ‘gebruik van krachtvoer’ in de ‘sectortabel’ omvat alleen de landbouwhuisdieren. M.a.w., de totale aanvoer van krachtvoer naar de mengvoederindustrie uit het stroomschema (467=434+29+4) is in de ‘sectortabel’ verminderd met het voer voor niet-landbouwhuisdieren (‘hondenvoer, etc.’, 17) en met het voer bestemd voor export (‘netto export mengvoer’, 65). De aanvoer met krachtvoer in de ‘sectortabel’ komt hierdoor op 467-17-65=385.
• In het stroomschema staat in de aanvoerbalk niet de ‘aanvoer met krachtvoer’, maar de ‘invoer van krachtvoer’ (434).
• Het ‘gebruik van dierlijke producten’ (2) is als aanvoerpost wel in de tabel opgenomen maar niet in de aanvoerbalk van het stroomschema.
• De aanvoerposten ‘invoer ruwvoer’ (10), ‘voorraadmutaties plantaardige producten’ (4), ‘kunstmest’ (238), ‘depositie’ (30) en ‘overige bronnen’ (17) zijn in de 'sectortabel’ en het stroomschema hetzelfde.
• Volgens het bovenstaande is de totale aanvoer in de ‘sectortabel’ 385+2+10+238+30+4+17=686 en in het stroomschema 434+10+238+30+4+17=733.

Afvoerposten

• De afvoer met ‘dierlijke producten’ is in het stroomschema 167. In de ‘sectortabel’ zijn daar nog 4 (‘afvoer dierlijke producten naar de mengvoederindustrie’) en 2 (‘gebruik dierlijke producten’) bij opgeteld: 167+4+2=173.
• De afvoer met ‘plantaardige producten’ is in het stroomschema 50. In de ‘sectortabel’ is daar nog 29 bij opgeteld voor de ‘afvoer plantaardige producten naar de mengvoederindustrie’: 50+29=79.
• In zowel het stroomschema als de ‘sectortabel’ is de ‘export van mest’ 46.
• De totale afvoer in de ‘sectortabel’ omvat alleen de posten ‘dierlijke producten’, ‘plantaardige producten’ en ‘dierlijke mest’ (173+79+46=298). In het stroomschema zijn naast deze drie posten ook ‘hondenvoer, etc.’ (17) en ‘export mengvoer’ (65) opgenomen. Dit geeft een totale afvoer in het stroomschema van 167+17+65+50+46=345.

Resultaat

Overschot-1 = aanvoer – afvoer = 388