Steeds minder melkveehouders houden veel jongvee
In 2009 waren er nog bijna 1,6 duizend melkveehouders die meer kalfjes en pinken hadden dan melkkoeien. Dit is 8 procent van de melkveehouders. In 2000 was dit nog 15 procent. Dit betekent dat melkveehouders zich steeds meer richten op de melkkoe. Veehouders kiezen hiervoor door koeien te fokken die langer melk kunnen produceren. Als de melkkoe langer productief blijft is er minder jongvee nodig om de melkkoe te vervangen. Ook zijn er melkveehouders die het jongvee (gedeeltelijk) elders onder brengen.
Meest gangbaar: 50 tot 75 kalfjes en pinken per 100 melkkoeien
Ruim 46 procent van de melkveehouders had in 2009 zo’n 50 tot 75 kalfjes en pinken klaar staan ter vervanging van 100 melkkoeien. In 2000 was dit nog bijna 39 procent van de melkveehouders.
In 2009 waren er op een doorsnee gespecialiseerd melkveehouderijbedrijf 66 kalfjes en pinken per 100 melkkoeien. Dit waren er in 2000 nog 70. Dit betekent dat ook op gespecialiseerde melkveebedrijven de veehouders zich steeds meer richten op de (duurzame) melkkoe.
Jongvee op bedrijven met melkkoeien
Cor Pierik