Nationaal inkomen stijgt ondanks economische krimp

De economisch ontwikkeling wordt in het algemeen afgemeten aan het bruto binnenlands product (bbp), het inkomen dat in Nederland is verdiend. Een maat voor het totale inkomen is het bruto nationaal inkomen (bni). Dit is de optelsom van het bbp en de inkomsten aan lonen, rente en winsten (de zogenaamde primaire inkomens) die Nederland per saldo uit het buitenland ontvangt. Vaak lopen bbp en bni ongeveer gelijk op, maar het vierde kwartaal van 2009 gaf uiteenlopende ontwikkelingen tezien: terwijl het bbp kromp met 4,1 procent in vergelijking met het overeenkomstige kwartaal een jaar eerder, steeg het bni met 3,7 procent. Beide zijn nominale veranderingen, dat wil zeggen niet gecorrigeerd voor inflatie. De meer gangbare volumemutatie van het bbp bedroeg -2,2 procent. 

Bbp, bni en saldo primaire inkomens

Bbp, bni en saldo primaire inkomens

Betaalde  en ontvangen winsten meer in evenwicht

Het saldo van de uit het buitenland ontvangen primaire inkomens zorgde ervoor dat het bni in het vierde kwartaal sterk is gestegen ten opzichte van een jaar eerder. In het vierde kwartaal van 2008 betaalden Nederlanders nog 13,3 miljard meer primaire inkomens aan het buitenland dan dat zij ontvingen. Dit kwam vooral doordat er toen veel meer winst van Nederlandse vestigingen naar hun buitenlandse moeders stroomde dan andersom. In 2009 is het beeld voor Nederland geleidelijk verbeterd, doordat de betaalde en ontvangen winsten meer in evenwicht waren. In het vierde kwartaal van 2009 was het saldo van betalingen en ontvangsten nog maar 1,8 miljard ‘in het nadeel van Nederland’.

Kwartaalinkomen van 8 800 euro per Nederlander

Het bni kwam in het vierde kwartaal van 2009 uit op 145,9 miljard euro, dit komt neer op een kwartaalinkomen van 8 800 euro per Nederlander. Het grootste deel bestaat uit inkomen uit productieactiviteiten (brutowinst) en arbeid (loon). Verder maken ook overheidsinkomsten uit belastingen, zoals btw-inkomsten, en inkomsten uit vermogen zoals rente en dividenden er deel van uit. Van het bni kwam 64 procent binnen bij de huishoudens. De bedrijvensector en de overheid ontvingen 20 respectievelijk 16 procent van het bni.