Forse daling winstgevendheid niet-financiële ondernemingen
In het tweede kwartaal van 2009 bedroeg de nettowinst van niet-financiële ondernemingen 7,3 miljard euro. Dat is 13,8 miljard euro minder dan in het tweede kwartaal van 2008. Daarmee is de winst voor het zesde kwartaal op rij lager dan een jaar eerder en het laagst sinds het tweede kwartaal van 2002. In het tweede kwartaal van 2009 investeerden niet-financiële ondernemingen minder en losten opgenomen kredieten af.
Resultaat niet-financiële vennootschappen
Verdere daling van binnenlandse winsten
In het tweede kwartaal is het netto-exploitatieoverschot op het laagste niveau gekomen sinds 2001. Het netto-exploitatieoverschot – de verdiensten van niet-financiële ondernemingen uit productie in Nederland – bedroeg 8,3 miljard euro. Dat is 6,7 miljard euro minder dan in het tweede kwartaal van 2008. Deze daling kan onder meer worden toegeschreven aan de sterk teruggelopen aardgasbaten. De nettowinst voor belastingen nam nog sterker af doordat de teruglopende resultaten bij buitenlandse dochters hierin ook zijn opgenomen.
Investeringen vallen verder terug
In het tweede kwartaal van dit jaar zijn de investeringen van niet-financiële ondernemingen voor het derde opeenvolgende kwartaal lager dan een jaar eerder. De investeringen daalden met 2,3 miljard euro tot 10,5 miljard euro. Enerzijds waren niet-financiële ondernemingen vanwege de economische crisis terughoudend met hun investeringsbeleid, anderzijds konden zij minder investeren doordat het moeilijker is geworden kredieten aan te trekken. Sinds het derde kwartaal van 2003 is een daling van de investeringen in drie opeenvolgende kwartalen niet meer opgetreden.
Kredietverlening aan niet-financiële ondernemingen blijft moeizaam
In het tweede kwartaal losten niet-financiële ondernemingen per saldo voor 0,7 miljard euro aan leningen af. Ook in de laatste twee kwartalen van 2008 werden per saldo al leningen afgelost. De opname van kredieten van 10,4 miljard euro die in het eerste kwartaal van 2009 plaatsvond, lijkt vooralsnog van tijdelijke aard te zijn geweest.