Overheidstekort opgelopen tot 4,5 miljard euro
De overheid kreeg in het eerste kwartaal van 2009 te maken met de effecten van de economische neergang. Het overheidstekort liep op tot 4,5 miljard euro, oftewel 272 euro per Nederlander. De verslechtering van het saldo kwam doordat de inkomsten van de overheid terugliepen, terwijl de uitgaven onverminderd bleven stijgen. Ook het gemiddelde overheidssaldo van de laatste vier kwartalen – waarin het sterke kwartaalpatroon is uitgeschakeld – liet in het eerste kwartaal van 2009 een neerwaartse beweging zien.
Ontwikkeling overheidssaldo
De grootste daling aan de kant van de inkomsten zat bij de belastingen op productie en invoer. De inkomsten hieruit daalden met 700 miljoen euro ten opzichte van een jaar eerder, oftewel 4,2 procent. Dit kwam onder meer door de dalende huizenverkoop, waardoor de ontvangen overdrachtsbelasting halveerde. Verder daalde de inkomstenbelasting met 500 miljoen euro. Ook zijn de inkomsten uit sociale premies met ruim 500 miljoen euro gedaald, wat onder andere een gevolg was van de afschaffing van de werknemersbijdrage voor de WW-premie. Aan de kant van de uitgaven stegen de loonkosten met 4,4 procent. De consumptieve bestedingen namen toe met 2,7 miljard, oftewel 7,8 procent.
Overheidsschuld gedaald
De overheidsschuld is in het eerste kwartaal met 3,5 miljard euro gedaald ten opzichte van eind 2008. Dat de schuld ondanks het tekort in het eerste kwartaal toch daalde, kwam doordat in dit kwartaal de vorderingen nog sterker zijn afgenomen dan de schuld. Het tekort in het eerste kwartaal is dus gefinancierd met de middelen die uit die vorderingen vrijkwamen. Aan het eind van het eerste kwartaal bedroeg de overheidsschuld – gemiddeld over de laatste twaalf maanden – 58 procent van het bruto binnenlands product. Daarmee voldoet de overheid nog net aan de EMU-norm van 60 procent. De samenstelling van de overheidschuld is in het eerste kwartaal veranderd doordat ongeveer 7 miljard euro kortlopende schuld is omgezet in langlopende schuld.