Industriebeeld: ondernemers wat minder pessimistisch
De ondernemers in de industrie waren in juni iets minder somber dan een maand eerder. Het producentenvertrouwen kwam uit op -15,0, tegen -17,3 in mei. Het vertrouwen is na het dieptepunt in februari geleidelijk verbeterd, maar het is nog steeds negatief.
De ondernemers in de industrie behaalden in april 26 procent minder omzet dan een jaar eerder. Deze afname is in lijn met die in de eerste drie maanden van dit jaar. De gemiddelde dagproductie van de Nederlandse industrie was in april 13 procent lager dan een jaar eerder. De afname van de productie bedraagt nu al vijf maanden op rij zo’n 12 à 13 procent.
In het eerste kwartaal van 2009 is het volume van de bruto toegevoegde waarde van de industrie ten opzichte van hetzelfde kwartaal van 2008 gekrompen met 14,1 procent.
Productiegroei en producentenvertrouwen
Ondernemers minder somber over voorraden product en toekomstige productie
Het producentenvertrouwen is samengesteld uit drie deelindicatoren: de verwachte productie in de komende drie maanden, het oordeel van de ondernemers over de voorraden gereed product en het oordeel over de orderpositie.
De ondernemers waren minder pessimistisch over de verwachte productie dan in mei. Het aantal ondernemers dat een afname van de productie verwachtte was echter duidelijk groter dan het aantal dat een toename voorzag. Ook het oordeel over de voorraden gereed product was een stuk minder negatief dan een maand eerder. Over de orderpositie waren de ondernemers onverminderd somber.
De waarde van de orderontvangsten in de afgelopen drie maanden is flink afgenomen. De ondernemers oordeelden echter minder negatief over hun orderontvangst dan in voorgaande maanden. De index orderpositie (de orderportefeuille uitgedrukt in maanden werk) liep licht op, van 100,7 in mei naar 101,4 in juni. Over de toekomstige ontwikkeling van de werkgelegenheid in hun branche waren de ondernemers in juni net zo pessimistisch als in eerdere maanden.
Stevige omzetkrimp
De afname van de omzet in april is voor bijna de helft toe te schrijven aan lagere afzetprijzen. Daarnaast telde april in 2009 een werkdag minder dan in 2008. Het negatieve effect hiervan op de omzetontwikkeling wordt geraamd op ongeveer 2 procent.
Alle branches behaalden minder omzet dan in april 2008. De transportmiddelenindustrie kende met 45 procent de grootste teruggang van de omzet. In de aardolie-, chemische, rubber- en kunststofproductenindustrie en de basismetaal- en metaalproductenindustrie was de omzetdaling ook groter dan gemiddeld in de industrie.
In het buitenland werd 31 procent minder omgezet, op de binnenlandse markt 22 procent. De omzetontwikkeling op de exportmarkt is inmiddels meer dan een jaar ongunstiger dan die in eigen land. De afname van de omzet in maart is voor ruim de helft toe te schrijven aan lagere afzetprijzen. Daarnaast telde maart in 2009 twee werkdagen meer dan in 2008. Het positieve effect hiervan op de omzetontwikkeling wordt geraamd op ruim 4 procent.
Lagere productie breed gedragen
In april werd in alle branches minder geproduceerd dan een jaar eerder. De voedings- en genotmiddelenindustrie deed het relatief het beste met 2 procent minder productie. De transportmiddelenindustrie kende de grootste afname met een 29 procent lagere productie.
Voor het bepalen van de kortetermijnontwikkeling in de productie kan het beste gekeken worden naar de seizoengecorrigeerde cijfers. Omdat de seizoenvrije maandcijfers soms een wat grillig verloop vertonen, wordt hiervoor het tweemaandsgemiddelde ten opzichte van twee maanden eerder gebruikt. Na correctie voor werkdageffecten en seizoeninvloeden bleef de industriële productie in de periode maart - april nagenoeg gelijk ten opzichte van de periode januari - februari.
Uitzonderlijk sterke terugval bruto toegevoegde waarde industrie
De Nederlandse economie is in het eerste kwartaal van 2009 met 4,5 procent gekrompen. Het is de grootste krimp van de Nederlandse economie in meer dan zestig jaar. De terugval is aanzienlijk groter dan die in de laatste kwartalen van 2008. Toen raakte de Nederlandse economie in recessie.
Vooral de export en de investeringen liepen heel fors terug. Voor het eerst in vier jaar was ook de consumptie van huishoudens lager. De overheidsbestedingen namen nog wel toe. Dit was de enige bestedingscategorie met een toename.
De industrie produceerde in het eerste kwartaal van 2009 fors minder. Het volume van de bruto toegevoegde waarde was 14,1 procent kleiner dan in hetzelfde kwartaal van 2008. Het is de tweede opeenvolgende daling van het volume van de bruto toegevoegde waarde. In het vierde kwartaal van 2008 daalde het volume van de bruto toegevoegde waarde met 5,9 procent, terwijl er in het derde kwartaal nog een lichte groei was van 0,3 procent.