Oordeel en verwachtingen: hout-, bouwmaterialen- en overige industrie
De Conjunctuurtest van oktober 2008 laat een negatieve stemming zien in de hout-, bouwmaterialen- en overige industrie. De orderontvangsten zijn in september sterk afgenomen en de oordelen blijven flink negatief. Voor de komende maanden zijn de ondernemers ook pessimistisch in hun verwachtingen.
Negatieve oordelen
De ondernemers zagen in september flink lagere orderontvangsten ten opzichte van een maand eerder. De index orderpositie is eveneens gedaald en komt uit op 98,7 (juli 2000=100). Het oordeel over de totale orderpositie is verder verslechterd en ook het oordeel over de buitenlandse orderpositie was negatiever. Het oordeel over de voorraad gereed product is verder verslechterd. De stemming in de branche is in 2008 duidelijk aan het verzwakken.
Orderpositie, oordeel 1 en index 2
1) oordeel orderpositie = saldo van het percentage ondernemers dat positief of negatief oordeelt
2) index orderpositie = ontvangen orders uitgedrukt in maanden werk, geïndexeerd
Afname productie verwacht
De ondernemers realiseerden naar eigen zeggen in september een flink lagere productie ten opzichte van een maand eerder. Ze voorzien voor de maanden oktober tot en met december een sterke afname in de productie. De branche is verder overtuigd van een stijging van de afzetprijzen de komende maanden. De ondernemers zijn pessimistisch over de personeelssterkte, per saldo verwacht ruim 20 procent een afname.
Verwachting voor oktober tot en met december 2008
Onvoldoende vraag ervaren
Uit de kwartaalvragen van de conjunctuurtest blijkt dat volgens de ondernemers in het derde kwartaal de concurrentiepositie op de binnenlandse markt onveranderd is. Op zowel de markt binnen als buiten de EU is de concurrentiepositie wat verslechterd. De bezettingsgraad is in het derde kwartaal gestegen en komt uit op 83,2. De ondernemers zijn in hun verwachting over de toekomstige buitenlandse afzet pessimistisch, er wordt voor het vierde kwartaal een afname verwacht. Van de ondernemers geeft 27 procent aan dat onvoldoende vraag een productiebelemmering vormt.