Oordeel en verwachtingen: hout-, bouwmaterialen- en overige industrie
De Conjunctuurtest van juli 2008 laat een negatieve stemming zien in de hout-, bouwmaterialen- en overige industrie. De orderontvangsten zijn in juni gelijk gebleven, maar de oordelen zijn negatiever. Voor de komende maanden zijn de ondernemers pessimistisch in hun verwachtingen.
Negatievere oordelen
De ondernemers zagen in juni de orderontvangsten gelijk blijven ten opzichte van een maand eerder, op zowel de binnenlandse als buitenlandse markt. Het oordeel over de orderontvangsten is iets verbeterd. De index orderpositie is gedaald en komt uit op 102,5 (juli 2000=100). Het oordeel over de totale orderpositie is verder verslechterd en het oordeel over de buitenlandse orderpositie bleef flink negatief. Het oordeel over de voorraad gereed product is onveranderd. De stemming in de branche is in 2008 duidelijk aan het verzwakken.
Orderpositie, oordeel 1 en index 2
1) oordeel orderpositie = saldo van het percentage ondernemers dat positief of negatief oordeelt
2) index orderpositie = ontvangen orders uitgedrukt in maanden werk, geïndexeerd
Afname productie verwacht
De ondernemers realiseerden naar eigen zeggen in juni een licht hogere productie ten opzichte van een maand eerder. Ze voorzien voor de maanden juli tot en met september een lagere productie. De branche is verder overtuigd van een sterke stijging van de afzetprijzen de komende maanden. De ondernemers verwachten een afname in de personeelssterkte.
Verwachting voor juli tot en met september 2008
Onvoldoende vraag ervaren
Uit de kwartaalvragen van de conjunctuurtest blijkt dat volgens de ondernemers in het tweede kwartaal de concurrentiepositie op de binnenlandse markt licht onveranderd is, net als op de markt binnen de EU. Buiten de EU is de concurrentiepositie wat verbeterd. De bezettingsgraad is in het tweede kwartaal gedaald en komt uit op 81,2. De ondernemers zijn in hun verwachting over de toekomstige buitenlandse afzet pessimistisch, er wordt voor het derde kwartaal een afname verwacht. Van de ondernemers geeft 18 procent aan dat onvoldoende vraag een productiebelemmering vormt.