Meer akkerbouw, minder blijvend grasland
In 2006 was nog ongeveer 60 procent van het Nederlandse landoppervlak in gebruik als landbouwgrond. Dit betekent dat het beheer van ruim 1,9 miljoen hectare grond in handen is van boeren en tuinders. Ruim 1 miljoen hectare is in gebruik voor akkerbouw en ruim 0,8 miljoen hectare is blijvend grasland. In de laatste 25 jaar is het areaal voor akkerbouw toegenomen ten koste van het blijvend grasland. Dit heeft vooral te maken met de sterke toename van het areaal tijdelijk grasland. Dit zijn graspercelen die meedraaien in een vruchtwisselingscyclus voor de teelt van akkerbouwgewassen. Gemiddeld staat er op dergelijke percelen maar eens in de vier jaar gras.
De akkerbouw bestaat voor een belangrijk deel uit groenvoedergewassen (voornamelijk maïs en tijdelijk grasland). Bijna een kwart van het areaal is graan en 16 procent is aardappelen. De suikerbiet staat op nog 8 procent van het akkerbouwareaal.