Kennis en economie 2006
Het aantal innovatieve bedrijven in Nederland is toegenomen. Ook wordt er door deze bedrijven bij het innoveren, meer dan voorheen, samengewerkt met andere partijen. De ontwikkeling van de uitgaven aan research en development (R&D) in Nederland blijft daarentegen achter bij de nominale groei van het bruto binnenlands product (bbp). De R&D-uitgaven in Nederland blijven dan ook in toenemende mate achter bij die in veel andere landen. Dit zijn enkele conclusies uit de vandaag verschenen publicatie Kennis en economie 2006 van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Meer procesinnovatie
Een kwart van de bedrijven heeft in de periode 2002-2004 innovatieve activiteiten ondernomen. Dit is meer dan in de periode 2000-2002, maar nog altijd minder dan in de jaren negentig van de vorige eeuw. Van de onderscheiden sectoren is vooral het aantal innovatieve bedrijven in de dienstensector toegenomen (van 16 naar 23 procent).
Daarnaast is vooral het aantal bedrijven met procesinnovaties toegenomen. Van de innovatieve bedrijven in 2002-2004 heeft 71 procent procesinnovaties doorgevoerd. Dit is 13 procent meer dan in periode 2000-2002. Hiermee is voor het eerst sinds jaren het aantal bedrijven met procesinnovaties praktisch gelijk aan het aantal bedrijven met productinnovaties. De gerealiseerde procesinnovaties hebben vooral geleid tot meer flexibiliteit in productie of dienstverlening en dus niet tot het meer defensieve besparen van kosten.
Samenwerking bij innovatie: vooral met leveranciers en afnemers
Ruim één op de drie innovatieve bedrijven heeft in de periode 2002-2004 bij het innoveren samengewerkt met andere partijen. Dit is het hoogste aantal in de afgelopen jaren. Door de bedrijven werd vooral samengewerkt met partijen binnen de eigen bedrijfskolom en in mindere mate met universiteiten, consultants, particuliere onderzoeksinstituten of overheidsinstellingen.
Research en development (R&D) stagneert
In de periode 1995-2004 blijft de groei van de R&D-uitgaven in Nederland achter bij de nominale groei van het bbp. Dit komt niet zozeer door de R&D-uitgaven van de private sector, maar vooral door de ontwikkeling van de publieke R&D-uitgaven, die maar net gelijke tred houdt met de inflatie. In internationaal verband is Nederland één van de weinige landen waar de R&D-uitgaven, uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product, in de periode 1995-2004 zijn gedaald.
Sociale wetenschappen
Een randvoorwaarde voor R&D en innovatie is de beschikbaarheid van voldoende kennis om dit ook daadwerkelijk te kunnen doen. Het aantal jongeren met een voltooide hogere opleiding is de laatste jaren gestaag toegenomen. Dit is grotendeels veroorzaakt door een toenemend aantal vrouwen dat met succes een hogere opleiding voltooit. Deze vrouwen kiezen vaak voor de minder exacte richtingen. Hierdoor groeit de belangstelling voor studierichtingen in de cluster ‘sociale wetenschappen, bedrijfskunde en rechten’. Binnen deze cluster kiezen steeds meer vrouwen voor studierichtingen zoals bedrijfskunde, psychologie en personeel & arbeid. In het hoger beroepsonderwijs studeerde in 1990/’91 bijna een kwart van de studenten af in een studierichting uit die cluster tegen een derde in het studiejaar 2004/’05. In het wetenschappelijk onderwijs waren deze percentages respectievelijk 46 en 55.
Overige onderwerpen
Naast de hier genoemde onderwerpen komen ook de volgende onderwerpen aan bod in de publicatie Kennis en economie 2006:
- Het middelbaar beroepsonderwijs.
- Knelpunten bij innovatie (financiering, gekwalificeerd personeel e.d.).
- Bescherming van innovaties (onder andere patenten).
- Niet-technologische vernieuwingen (organisatie of marketing).
Downloads
- PDF - pb06n704