Realisaties: aardolie-, chemische, rubber- en kunststofindustrie
De aardolie-, chemische, rubber- en kunststofindustrie heeft in januari 2006 beduidend meer omzet gerealiseerd dan in dezelfde maand van het voorgaande jaar. Daarnaast was de waarde van de orderontvangst hoger. De groei van de omzet en orders heeft vooral te maken met de gestegen prijzen voor ruwe olie. Het volume van de gemiddelde dagomzet is kleiner. Het volume van de gemiddelde dagproductie was in januari groter dan in de overeenkomstige maand van 2005.
Ontwikkeling omzet, orders, prijzen en productie
(januari 2006 t.o.v. januari 2005)
Omzet weer hoger
In januari 2006 was de omzet 19 procent hoger dan in dezelfde maand van 2005. Doordat de afzetprijzen ook hoger waren en januari 2006 een werkdag meer telde, daalde het volume van de gemiddelde dagomzet in deze maand met 2,5 procent. Dit omzetverlies is geheel toe te schrijven aan de resultaten van de aardolie-industrie op de buitenlandse markt. Daar was het omzetvolume zo’n 20 procent kleiner, terwijl in eigen land 13 procent meer is omgezet. De ondernemers in de chemische industrie hadden zowel op de binnenlandse als op de buitenlandse markt een groter volume van de gemiddelde dagomzet. In het binnenland was het omzetvolume bijna 5 procent groter en in het buitenland bijna 1 procent. In de rubber- en kunststofindustrie bleef in januari het volume van de gemiddelde dagomzet zowel binnen als buiten onze landsgrenzen vrijwel gelijk aan dat van januari een jaar eerder.
Orderontvangst ook hoger in januari
In januari 2006 was de waarde van de orderontvangst in de chemische industrie bijna 5 procent hoger dan een jaar eerder. Al twee jaar lang is iedere maand de waarde van de orderontvangsten hoger dan in dezelfde maand een jaar eerder.
Duurdere olie stuwt prijzen op
De olieprijs is sinds het begin van 2004 flink gestegen en kende een piek in augustus 2005. Toen werd meer dan 64 dollar voor een vat North-Sea Brent betaald. Dit is het hoogste niveau sinds de handel in Nort-Sea Brent achttien jaar geleden begon. Eind jaren negentig werd nog zo’n 10 dollar voor een vat olie betaald.
Mede door de hoge olieprijs lagen de verbruiksprijzen voor deze branche in januari 2006 bijna 35 procent hoger dan in januari 2005. In de aardolie-industrie was de gemiddelde verbruiksprijs zelfs meer dan 55 procent hoger. In de chemische industrie en rubber- en kunststofindustrie zijn de prijsstijgingen respectievelijk 17 procent en bijna 8 procent.
De importprijs van grondstoffen ten behoeve van de aardolie-industrie was in januari ruim 60 procent hoger dan in dezelfde maand een jaar eerder. De importprijs wordt voor een belangrijk deel bepaald door de prijs van de ruwe olie, maar ook de waarde van de Amerikaanse dollar waarin de olieleveranties worden afgerekend.
Hierdoor zijn in januari 2006 de afzetprijzen vooral in de aardolie-industrie met ruim 40 procent fors gestegen. Daarmee konden zij geen gelijke tred houden met de gestegen kosten. In de chemische industrie en rubber- en kunststofindustrie zijn de prijsstijgingen respectievelijk met krap 5,5 procent en krap 3 procent veel meer bescheiden.
Productievolume in januari groter
In januari was het volume van de gemiddelde dagproductie voor de zevende maand op rij bijna 2 procent groter dan in de overeenkomstige maand van 2005. Over geheel 2005 was het volume van de gemiddelde dagproductie in de aardolie-, chemische, rubber- en kunststofindustrie met iets meer dan een half procent licht gegroeid. Ook de onderliggende bedrijfstakken konden in 2005 een kleine plus van het productievolume noteren.
Bruto toegevoegde waarde groter in het derde kwartaal
Het volume van de bruto toegevoegde waarde in de aardolie-, chemische, rubber- en kunststofindustrie is in het derde kwartaal van 2005 bijna 3 procent groter dan in het derde kwartaal van 2004. Het jaar 2005 kende geen goede start, want in het eerste kwartaal nam het volume van de bruto toegevoegde waarde nog met ruim 5,5 procent af. In het tweede kwartaal daalde het volume eveneens en wel met ruim 3 procent. In 2004 was er echter nog sprake van een gemiddelde stijging van het volume van de bruto toegevoegde waarde met een kleine 2 procent.