Hoger onderwijs: Verschillen tussen de CBS-tellingen en het ééncijferproject
Het 'Project ééncijfer Hoger Onderwijs'
Aard en omvang van de verschillen in uitkomsten tussen beide tellingen
Beschrijving van enkele tabellen
De CBS-tellingen
Tot en met 2002/’03 kwamen inschrijvingsgegevens over het hoger beroepsonderwijs tot stand door berekeningen van het CBS op het Centraal Register Ingeschrevenen Hoger Onderwijs (CRIHO). Deze cijfers werden aangevuld met ingeschrevenen bij hbo-instellingen in de gezondheidszorg die worden bekostigd door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Bij het wetenschappelijk onderwijs ging het om ingeschrevenen uit eigen waarneming van het CBS bij de reguliere instellingen voor het wo, t.w. de Erasmus Universiteit Rotterdam, de Katholieke Universiteit Nijmegen, de Universiteit van Tilburg, de Wageningen Universiteit, de Rijksuniversiteit Groningen, de Universiteit Leiden, de Technische Universiteit Delft, de Technische Universiteit Eindhoven, de Universiteit Utrecht (incl. University College Utrecht), de Universiteit Maastricht, de Universiteit Twente, de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit van Amsterdam. Daarnaast werden door het CBS ingeschrevenen meegenomen van de transnationale Universiteit Limburg, de theologische universiteiten en de universiteit voor Humanistiek. Al deze wetenschappelijke instellingen werden jaarlijks door het CBS benaderd om bepaalde inschrijvingsgegevens te verstrekken.
Iemand die in één opleidingsjaar zowel bij het hbo als het wo was ingeschreven, telde in een enkel geval bij beide vormen van het hoger onderwijs mee. Het betrof hier de studenten die een hoofdinschrijving hadden binnen het hbo en een neveninschrijving binnen het wo. Het al dan niet meetellen van deze groep ingeschrevenen verschilde per instelling. Dit gold zowel voor eerstejaars- als ouderejaarsstudenten. De hoofdinschrijving binnen het hoger onderwijs werd aan de hand van een algoritme bepaald.
Bij het hbo ging het bij de inschrijvingsgegevens om een jaarvolume. Niet alleen de studenten die aan het begin van een opleidingsjaar waren ingeschreven werden meegeteld, maar ook de studenten die zich later aanmeldden. Bij het wo was de teldatum 1 december en werden latere inschrijvingen niet meer meegenomen.