Allochtonenprognose

Elke twee jaar publiceert het CBS de allochtonenprognose. Deze prognose beschrijft de toekomstige ontwikkeling tot 2060 van de omvang en samenstelling van de allochtone en autochtone bevolking in Nederland. Naast de veronderstellingen die in de bevolkingsprognose van het CBS worden gehanteerd, is de allochtonenprognose gebaseerd op veronderstellingen over onder meer de toekomstige ontwikkeling van het gemiddeld aantal kinderen dat (eerste generatie) allochtone vrouwen krijgen en over buitenlandse migratie van allochtonen naar herkomstgroepering.

Allochtonen en autochtonen

Het CBS rekent tot de allochtonen alle personen van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen personen die zelf in het buitenland zijn geboren (de eerste generatie) en personen die in Nederland zijn geboren (de tweede generatie). Er bestaan grote verschillen tussen de diverse groepen allochtonen. Sommige groepen lijken in verschillende opzichten meer op autochtonen dan op andere allochtonen. Om deze reden wordt vaak een onderscheid gemaakt tussen westerse en niet-westerse allochtonen. Dit onderscheid heeft echter een statistisch, en dus generaliserend, karakter. De allochtonenprognose geeft informatie over de toekomstige aantallen allochtonen en autochtonen. Er wordt een aantal groepen allochtonen onderscheiden naar herkomstgroeperingen naar leeftijd en geslacht.

Geboorte

Cijfers over het aantal geboorten en over het gemiddeld kindertal per vrouw vormen onderdeel van de bevolkingsprognose. Voor de prognose worden veronderstellingen gemaakt over het gemiddelde aantal kinderen dat allochtone vrouwen van de eerste generatie zullen krijgen.

Met behulp van het gemiddeld kindertal kan worden voorspeld hoeveel kinderen jaarlijks zullen worden geboren. Het aantal kinderen dat wordt geboren hangt niet alleen af van het gemiddelde kindertal, maar ook van het aantal vrouwen dat de leeftijd bereikt waarop ze kinderen krijgen.

Immigratie en emigratie

De allochtonenprognose van het CBS toont de verwachte toekomstige ontwikkelingen van de aantallen immigranten en emigranten naar herkomstgroepering. Het aantal immigranten is gebaseerd op ontwikkelingen van asielmigratie, arbeidsmigratie en gezinsmigratie. Het aantal emigranten hangt af van de omvang van de allochtone bevolking in Nederland en de geneigdheid om terug te keren naar het land van herkomst. Het verschil tussen het aantal immigranten en het aantal emigranten wordt aangeduid als het migratiesaldo.

De toekomst is onzeker

Vanzelfsprekend zijn prognoses, vooral voor de lange termijn, onzeker. Het CBS houdt bij het opstellen van zijn prognoses expliciet rekening met deze onzekerheid. Op basis van veronderstellingen over de onzekerheid van toekomstige ontwikkelingen in geboorte, sterfte en buitenlandse migratie worden prognose-intervallen opgesteld. Het 67-procent prognose-interval van het aantal inwoners in een bepaald jaar geeft aan dat verwacht wordt dat de kans tweederde is dat het werkelijke aantal allochtonen binnen het interval ligt. Naast 67-procent intervallen zijn ook 95-procent prognose-intervallen beschikbaar.

Andere prognoses

Om cijfers uit eerdere prognoses beschikbaar te houden voor gebruikers, blijven bij het publiceren van nieuwe bevolkingsprognoses ook de voorgaande prognoses beschikbaar. Naast de allochtonenprognose maakt het CBS ook een bevolkingsprognose en een huishoudensprognose.