Uitbreiding statistiek incidentele loonontwikkeling met jaarlonen

1. Inleiding

In december 2003 heeft het CBS de statistiek incidentele loonontwikkeling uitgebreid met gegevens over jaarlonen. Tot december 2003 werd alleen de incidentele loonontwikkeling van uur- en maandlonen gepubliceerd. De berekende incidentele loonontwikkeling van jaarlonen is inclusief bijzondere beloningen, zoals vakantiegeld, eindejaarsuitkering, winstuitkeringen en 13e maand. In de ontwikkeling van de uur- en maandlonen zijn deze bijzondere beloningen niet meegenomen. De nieuwe uitkomsten over de incidentele loonontwikkeling van jaarlonen inclusief bijzondere beloningen betreffen de perioden 1996 tot en met 2001. Dit artikel beschrijft de wijze waarop de incidentele loonontwikkeling van jaarlonen is samengesteld en door welke factoren deze incidentele loonontwikkeling wordt beïnvloed.

Voor een beschrijving van de incidentele loonontwikkeling van uur- en maandlonen wordt verwezen naar de Sociaal-economische maandstatistiek van juni 2001, blz. 23-29.

De uitkomsten van de incidentele loonontwikkeling van uur-, maand- en jaarlonen zijn te vinden op StatLine.

2. Het begrip incidentele loonontwikkeling

Incidentele loonontwikkeling is het verschil tussen de ontwikkeling van de verdiende lonen en die van de lonen zoals overeengekomen in cao’s en vergelijkbare collectieve regelingen. De incidentele loonontwikkeling is onder meer van belang voor het arbeidsvoorwaardenoverleg tussen werkgevers en werknemers en voor het toekennen van gelden voor het bekostigen van de lonen bij de overheid. De hoogte van de incidentele loonontwikkeling wordt onder andere beïnvloed door veranderingen in de samenstelling van de werknemerspopulatie, bevorderingen, individuele toeslagen en bijzondere beloningen.

Demografisch-economisch effect

Een deel van de incidentele loonontwikkeling wordt bepaald door veranderingen in de samenstelling van de werknemerspopulatie. Hieronder vallen onder andere veranderingen in leeftijd, geslacht en dienstverband (voltijd, deeltijd, flexibel). Als bijvoorbeeld veel jongeren op de arbeidsmarkt instromen, zal dit de loonontwikkeling drukken. Jongeren verdienen gemiddeld namelijk minder dan ouderen. Het deel van de incidentele loonontwikkeling dat het gevolg is van dit soort populatieveranderingen wordt het demografisch-economisch effect genoemd.

Overige effecten

Het deel van de incidentele loonontwikkeling dat niet bepaald wordt door demografisch-economische effecten, wordt overige effecten genoemd. Hieronder vallen wijzigingen van het gemiddeld verdiend loon door bijvoorbeeld extra periodieken, individuele toeslagen en bijzondere beloningen. De overige effecten zijn doorgaans hoog bij krapte op de arbeidsmarkt en in een periode van hoogconjunctuur.

3. Berekening van de incidentele loonontwikkeling

De berekening van de incidentele loonontwikkeling loopt via indexcijfers. Eerst worden tussen twee jaren de mutaties van verdiende lonen en cao-lonen afzonderlijk bepaald. Vervolgens wordt het verschil tussen deze mutaties bepaald. De verdiende lonen zijn afkomstig uit de Enquête werkgelegenheid en lonen (EWL), de cao-lonen uit de statistiek Indexcijfers van cao-lonen.

Het verdiend jaarloon heeft betrekking op alle werknemers die ultimo december bij een bedrijf of instelling in dienst zijn. Hieronder zitten ook werknemers die slechts een deel van het jaar gewerkt hebben. Het jaarloon, zonder de bijzondere beloningen, van deze werknemers wordt "opgeblazen" tot een jaarloon dat ze zouden hebben verdiend als ze wel het hele jaar gewerkt hadden (dit geldt niet voor werknemers met een flexibel dienstverband). Hiermee wordt een vertekening in de mutatie van het jaarloon voorkomen. De bijzondere beloningen van de werknemers die een deel van het jaar gewerkt hebben, worden niet "opgeblazen" tot een volledig gewerkt jaar. Reden hiervan is dat de uitbetaalde bijzondere beloningen aan het eind van het jaar vaak afwijken van de bijzondere beloningen die in de rest van het jaar zijn uitbetaald. Het "opblazen" van de bijzondere beloningen zou in dit geval een vertekend beeld geven van de bijzondere beloningen die in werkelijkheid over het gehele jaar verdiend zouden zijn.

Het cao-jaarloon is afgeleid van het cao-loon per maand inclusief bijzondere beloningen dat elke maand wordt bepaald. Het indexcijfer van het cao-jaarloon is het rekenkundig gemiddelde van de twaalf maandcijfers. De loonmutaties tot en met 1999-2000 zijn gebaseerd op de reeks indexcijfers van cao-lonen met basisjaar 1990=100. Vanaf 2000-2001 worden de loonmutaties berekend op basis van de nieuwe reeks indexcijfers van cao-lonen met basisjaar 2000=100.

4. Het jaarloon

Verdiend jaarloon

Het verdiend jaarloon is het bruto loon sociale verzekeringen (BLSV), vemeerderd met de werknemerspremies voor pensioen en vut. Het jaarloon is inclusief spaarloon, loon uit overwerk en bijzondere beloningen. De bijzondere beloningen zijn de niet-regelmatig (niet maandelijks) betaalde beloningen die tot het BLSV behoren, zoals vakantiegeld, tantièmes, eindejaarsuitkeringen en winstuitkeringen. Ook toeslagen, provisies, gevarengeld, fooien en onkostenvergoedingen, maken deel uit van het jaarloon.

Cao-jaarloon

Het cao-jaarloon omvat het bruto loon voor normale arbeidstijd, inclusief alle bindend voorgeschreven, regelmatig betaalde toeslagen, en alle bindend voorgeschreven bijzondere (niet maandelijkse) beloningen, zoals vakantietoeslag of eindejaarsuitkering. Uitgesloten zijn dus toeslagen die in de cao’s voorwaardelijk zijn gesteld, zoals een leeftijdstoeslag, of een toeslag voor ploegendienst, en individuele loonstijgingen. Ook winstuitkeringen zitten niet in het cao-jaarloon omdat ze voorwaardelijk zijn.

In staat 1 is een overzicht gegeven van de looncomponenten die het verdiend jaarloon en cao-jaarloon bevatten.

Staat 1. Looncomponenten in het verdiend jaarloon en het cao-jaarloon

Looncomponent Verdiend loon Cao-loon
Bruto loon in geld + +
Toeslagen (bindend voorgeschreven) + +
Toeslagen (niet-bindend voorgeschreven, zoals leeftijdstoeslag, toeslag voor ploegendienst, individuele loonstijgingen) + -
Provisies en gevarengeld + -
Spaarloon + +
Vrijgestelde werknemersaandelen pensioen-, VUT-, IP-premies, en premies voor dichten hiaten WAO en ANW + +
Overwerkloon + -
Waarde vakantiebonnen + +
Fooien, uitkeringen uit fondsen, belaste onkostenvergoedingen + -
Waarde niet in geld uitgekeerd loon (loon in natura) + -
Bijzondere beloningen (bindend voorgeschreven, zoals vakantiegeld, eindejaarsuitkering) + +
Bijzondere beloningen (niet-bindend voorgeschreven, zoals: winstuitkeringen, tanti�mes, voorschotten op toekomstige betalingen, en nabetalingen over voorafgaande perioden) + -

+ = inbegrepen in betreffend loon
- = niet inbegrepen in betreffend loon

5. Factoren die de incidentele loonontwikkeling beïnvloeden

Looncomponenten die zowel in verdiend loon als cao-loon voorkomen

In staat 1 is te zien dat veel looncomponenten zowel in het verdiend loon, als het cao-loon voorkomen. Voor deze looncomponenten geldt dat ze alleen tot incidentele loonontwikkeling leiden indien de ontwikkeling van de verdiende lonen afwijkt van de ontwikkeling van de cao-lonen. Zo zal bijvoorbeeld een in de cao afgesproken verhoging van het bruto loon met 3,5 procent in beginsel geen effect hebben op de incidentele loonontwikkeling, aangezien zowel de cao-lonen als de verdiende lonen met hetzelfde percentage stijgen. Uiteraard zal de incidentele loonontwikkeling wel stijgen indien de betreffende werknemers een periodiek erbij krijgen, waardoor het gemiddeld bruto loon met meer dan 3,5 procent toeneemt.

Looncomponenten die wel in verdiend loon maar niet in cao-loon voorkomen

Een aantal looncomponenten komt alleen voor in het verdiend jaarloon en niet in het cao-jaarloon. Deze looncomponenten leiden in beginsel altijd tot incidentele loonontwikkeling indien ze tussen twee jaren in hoogte verschillen. Dit geldt bijvoorbeeld voor tantièmes en winstuitkeringen die van jaar op jaar aanzienlijk kunnen verschillen. Ook de onkostenvergoedingen, fooien, uitkeringen uit fondsen en loon in natura kunnen een effect hebben op de incidentele loonontwikkeling.

De niet-bindend voorgeschreven toeslagen, provisies en gevarengeld zijn doorgaans geringer van omvang, of zijn stabieler door de jaren heen en hebben daardoor een kleinere invloed op de incidentele loonontwikkeling. Indien bepaalde toeslagen of bijzondere beloningen echter wijzigen van niet-bindend naar wel-bindend voorgeschreven, dan stijgt hierdoor de cao-loonontwikkeling en daalt de incidentele loonontwikkeling.

Het loon uit overwerk kan de incidentele loonontwikkeling ook beïnvloeden. Als in een bepaald jaar meer uren wordt overgewerkt dan in het jaar daarvoor, dan stijgt hierdoor de incidentele loonontwikkeling. Maar ook bij een gelijkblijvend aantal overwerkuren kan incidentele loonontwikkeling optreden, indien de vergoeding voor overwerk wijzigt.

Tijdstip van betaling

Voor een aantal beloningen geldt dat ze niet worden uitbetaald in het jaar waarop ze feitelijk betrekking hebben. Zo wordt een 13e maand of winstuitkering soms pas na afloop van het jaar waarop ze betrekking heeft uitbetaald. Omgekeerd kunnen voorschotten worden uitbetaald in het jaar voorafgaand aan dat waarop ze betrekking hebben. Voor het verdiend loon is dus het tijdstip waarop de feitelijke betaling plaatsvindt bepalend voor het jaar waarin het in het jaarloon is opgenomen. Het tijdstip van betaling werkt hiermee door in de incidentele loonontwikkeling.

Loonsverhogingen die met terugwerkende kracht zijn afgesloten

In cao's overeengekomen loonsverhogingen die met terugwerkende kracht zijn afgesloten, worden in de indexcijfers van cao-lonen verwerkt vanaf de maand waarop de loonsverhoging ingaat. Indien een dergelijke loonsverhoging over een jaarovergang heen gaat, is deze nog niet verwerkt in de verdiende lonen van het jaar waarop ze betrekking heeft (de betreffende werknemers hebben immers nog geen loonsverhoging gekregen omdat die pas het jaar daarop is afgesproken). Dit leidt in het jaar waarop de loonsverhoging betrekking heeft tot een lage incidentele loonontwikkeling, omdat het cao-loon wel stijgt maar het verdiend loon niet. Het daaropvolgende jaar is de incidentele loonontwikkeling hoog omdat de loonsverhoging dan wordt uitbetaald.

6. Verschillende groepen werknemers

Alle werknemers, voltijdwerknemers en voltijdwerknemers met een anciënniteit van ten minste 1.5 jaar

De incidentele loonontwikkeling van jaarlonen is gevoelig voor de gemiddelde jaarlijkse arbeidsduur. Indien er korter gewerkt wordt, bijvoorbeeld doordat meer werknemers in deeltijd gaan werken, dan daalt het gemiddeld verdiend jaarloon, en daarmee de incidentele loonontwikkeling. Om dit arbeidsduureffect zoveel mogelijk te beperken, is ook de incidentele loonontwikkeling van werknemers met een voltijd dienstverband bepaald. Van deze voltijdwerknemers zijn de werknemers met een anciënniteit van ten minste 1.5 jaar afzonderlijk bekeken. De reden hiervoor is dat alleen werknemers met een anciënniteit van ten minste 1.5 jaar een volledig jaarbedrag aan bijzondere beloningen ontvangen hebben. Dit komt door de uitbetaling van het vakantiegeld, meestal in de maand mei. Werknemers die na mei in dienst zijn getreden ontvangen pas vakantiegeld in de maand mei van het daaropvolgend jaar. Dit vakantiegeld wordt in december in het verdiende loon gemeten. Om er zeker van te zijn dat een volledig jaarbedrag aan vakantiegeld is uitbetaald, moet een werknemer dus minimaal 1.5 jaar in dienst zijn.

Blijvers en baanwisselaars

De incidentele loonontwikkeling wordt onder meer beïnvloed door de instroom van relatief goedkope nieuwkomers op de arbeidsmarkt, zoals schoolverlaters en werklozen. Aan de andere kant verlaten veelal ‘dure’ pensioengerechtigden en vutters de arbeidsmarkt. De in- en uitstroom van werknemers heeft doorgaans een matigend effect op de loonontwikkkeling van alle werknemers. Om hiervoor te corrigeren is de incidentele loonontwikkeling van blijvers op de arbeidsmarkt afzonderlijk bepaald. Onder de blijvers op de arbeidsmarkt zitten zowel werknemers die tussen twee opeenvolgende jaren bij hetzelfde bedrijf zijn blijven werken, als werknemers die van werkkring zijn veranderd. Van deze laatste groep, de zogenaamde baanwisselaars, is de incidentele loonontwikkeling apart berekend.

Mark Zuiderwijk