De consumenten­prijsindices van het CBS

Het Centraal Bureau voor de Statistiek publiceert maandelijks informatie over de consumentenprijsindex (CPI). Hier wordt in beknopte vorm beschreven wat consumentenprijsindexcijfers zijn, hoe ze worden samengesteld, welke verschillende CPI-reeksen worden berekend en hoe ze kunnen worden toegepast in de praktijk.

De consumentenprijsindex (CPI)

Wat is de CPI?
Maandelijks berekent en publiceert het CBS de CPI. De CPI geeft de prijsontwikkeling weer van goederen en diensten die huishoudens aanschaffen voor consumptie. De CPI is een belangrijke maatstaf voor de inflatie en wordt veel gebruikt door het bedrijfsleven en de overheid, onder andere bij loononderhandelingen, de indexering van huren en lijfrenten en voor de aanpassing van belastingtabellen. De inflatie wordt gemeten als de procentuele stijging van de CPI in een bepaalde periode ten opzichte van dezelfde periode van het voorgaande jaar.

Op welke goederen en diensten heeft de CPI betrekking?
De CPI geeft de prijsontwikkeling weer van goederen en diensten die het gemiddelde huishouden in Nederland in een basisjaar heeft aangeschaft voor consumptie. Dit pakket goederen en diensten wordt ook wel het (boodschappen)mandje genoemd. Tot dit mandje behoren onder andere de dagelijkse boodschappen, uitgaven voor duurzame consumptiegoederen zoals wasmachines en auto’s, huur, school- en collegegeld en consumptiegebonden belastingen zoals onroerendezaakbelasting en motorrijtuigenbelasting. Niet alle uitgaven tellen mee bij de berekening van de CPI. De inkomstenbelasting, sociale premies en uitgaven voor verzekerde medische zorg zijn daar voorbeelden van.

Wanneer de eigenschappen van een artikel uit het boodschappenmandje wijzigen of het artikel niet meer in de winkel verkrijgbaar is, wordt de prijsontwikkeling van een vergelijkbaar artikel gevolgd. Zo’n vervangend product verschilt vaak in kwaliteit. Om dan toch een juist prijsindexcijfer te bepalen wordt voor dit kwaliteitsverschil gecorrigeerd. Zo wordt alleen de zuivere prijsstijging gemeten.

Basisverlegging

Basisjaar

De CPI geeft het prijsniveau weer van het mandje ten opzichte van de gemiddelde prijs in een bepaald jaar: het zogenoemde basisjaar. Vanaf 2003 is dat basisjaar 2000. De uitgaven van huishoudens kunnen in de loop van de tijd veranderen, bijvoorbeeld doordat er nieuwe producten op de markt komen of omdat de samenstelling van de bevolking anders wordt. Ook een verandering in het welvaartsniveau kan een ander aankooppatroon tot gevolg hebben. Wanneer het mandje van de CPI niet meer aansluit bij het bestedingspatroon van de consument, kiest het CBS een recenter basisjaar. Dat heet een basisverlegging. Bij de consumentenprijsindex is het gebruikelijk om elke 5 jaar het basisjaar te wijzigen. Het CBS heeft het voornemen jaarlijks de basis te verleggen om sneller veranderingen in het consumptiepatroon van de consumenten in de CPI tot uitdrukking te kunnen brengen. Dit zou een belangrijke kwaliteitsverbetering inhouden voor de CPI.

De afgeleide consumentenprijsindex

De afgeleide CPI is gelijk aan de gewone CPI, exclusief het effect van veranderingen in de tarieven van productgebonden belastingen (bijvoorbeeld BTW en accijns op alcohol en tabak) en subsidies. De afgeleide CPI geeft antwoord op de vraag wat de prijsontwikkeling geweest zou zijn als deze belastingtarieven sinds het basisjaar niet meer veranderd zouden zijn. De afgeleide indexcijfers worden dikwijls gebruikt bij loononderhandelingen.

De geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP)

De HICP is speciaal ontwikkeld als vergelijkbare inflatiemaatstaf voor de lidstaten van de Europese Unie. Eurostat, het statistische bureau van de Europese Unie, berekent uit de HICP’s van de lidstaten de inflatie binnen de eurozone en de Europese Unie. De CPI’s zijn daarvoor ongeschikt, omdat de berekeningsmethoden te veel van elkaar verschillen.

Het belangrijkste verschil tussen de CPI en de HICP is de samenstelling van het pakket goederen en diensten waarop de HICP is gebaseerd. Wonen in een eigen huis (huurwaarde), consumptiegebonden belastingen (onroerendezaakbelasting, motorrijtuigenbelasting e.d.) en contributies aan sportverenigingen, maatschappelijke organisaties e.d. worden bijvoorbeeld wel meegenomen in de CPI, maar niet in de HICP. Anderzijds is bij de HICP een groter deel van de kosten van de gezondheidszorg inbegrepen dan bij de CPI.

Een ander verschil tussen beide indices is dat in de CPI prijsstijgingen van de particuliere consumptie van Nederlanders in het buitenland worden meegenomen. Daarentegen weegt in de HICP de particuliere consumptie van buitenlanders in Nederland mee.

De HICP is evenals de CPI gebaseerd op het uitgavenpatroon van de huishoudens in 2000. Er is internationaal afgesproken dat het referentiejaar voor de HICP 1996 is.

Verzamelen van prijzen

De prijswaarneming voor de CPI vindt op verschillende manieren plaats. Een groot deel van de prijzen wordt gemeten door interviewers in winkels, de zogenaamde veldwaarneming of regionale waarneming. Het gaat maandelijks om ongeveer 80 000 prijzen van 1 600 artikelen.

Tot oktober 2004 vond de veldwaarneming over het algemeen plaats op een vaste dag in de maand, namelijk de donderdag in de week waarin de 16e van de maand valt. Alleen voor verse producten zoals groente, fruit en vis werden de prijzen op drie donderdagen waargenomen. Met ingang van november 2004 is de waarneming veranderd.

De veldwaarneming vindt nu plaats gedurende de eerste drie volle werkweken van de maand. In elk van deze drie weken wordt eenderde van het aantal waarnemingen gedaan. Individuele berichtgevers worden maandelijks op een vaste dag in de maand bezocht door een interviewer, bijvoorbeeld de dinsdag in de tweede waarneemweek.

Deze manier van werken kent een aantal voordelen. Een daarvan is dat hierdoor het gemiddelde prijsniveau in de maand en de prijsontwikkeling tussen de maanden beter worden gemeten. Bovendien is het zo dat door de gespreide waarneming een einde is gekomen aan de maandelijkse piekbelasting van het interviewerkorps op de, voorheen, vaste waarneemdag in de maand.

De prijsontwikkeling van woninghuren, een belangrijk onderdeel van de CPI, wordt eens per jaar gemeten. Een deel van de prijzen wordt verzameld door middel van een schriftelijke of telefonische enquête. Ook worden prijzen steeds vaker via internet verkregen.

Voor de meting van de prijsontwikkeling bij supermarkten maakt het CBS onder meer gebruik van scannerdata. Deze gegevensbestanden bevatten informatie over verkochte hoeveelheden en omzetten van alle artikelen in die supermarkten. Hieruit worden de gemiddelde prijzen berekend. Op basis van scannerdata worden prijzen van veel meer artikelen gevolgd dan in het verleden door interviewers verzameld konden worden.

Publicatieprogramma voor consumentenprijsindexcijfers

Vanaf januari 2003 publiceert het CBS de volgende indexcijferreeksen:

Maandelijks

· CPI voor alle huishoudens + afgeleide reeksDe reeks alle huishoudens is gebaseerd op het uitgavenpatroon van het gemiddelde Nederlandse huishouden.

· Geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP)De HICP is bedoeld om de inflatie internationaal te kunnen vergelijken.

Jaarlijks in januari

· CPI voor werknemersgezinnen + afgeleide reeksDe CPI voor werknemersgezinnen laat de prijsontwikkeling zien van werknemersgezinnen, ongeacht hun inkomensniveau.

Het gebruik van de CPI in de praktijk

Prijsontwikkelingen leiden er gewoonlijk toe dat huurbedragen, uitkeringen of betalingen regelmatig aangepast moeten worden. Veel contracten die bedrijven en particulieren onderling aangaan, zijn voor deze aanpassingen gebaseerd op prijsindexcijfers van het CBS.

Welke indexcijfers?
In het algemeen adviseert het CBS om bij nieuwe huurcontracten of herziening van bestaande contracten de huren aan te passen op basis van de CPI-alle huishoudens. Soms worden in contracten, die in het verleden zijn opgesteld, indexcijfers vermeld die momenteel niet meer berekend worden. In dat geval kunt u de huidige reeks CPI-alle huishoudens koppelen aan de oude reeks. Deze gekoppelde cijfers zijn op aanvraag verkrijgbaar bij het CBS.

Welk basisjaar?
In contracten wordt soms een oud basisjaar genoemd, bijvoorbeeld 1990=100. Berekening van indexcijfers op basis van het consumptiepatroon van dat jaar vindt niet meer plaats. In zo´n geval is het aan te raden gebruik te maken van cijfers met een zo recent mogelijke basis. Soms zijn toch cijfers met een oud basisjaar nodig. Bijvoorbeeld in het geval van contracten waarin voor huuraanpassingen wordt uitgegaan van de oorspronkelijke overeengekomen huurprijs. Dan is het mogelijk de huuraanpassing te berekenen met behulp van de zogenoemde vastenoemermethode.

Berekening van de huuraanpassing
Als in uw huurcontract staat dat de huurprijs wordt aangepast op basis van de consumentenprijsindexcijfers van het CBS, dan kunt u de huuraanpassingen berekenen met de Indexeringsmodule huurprijsaanpassing.