Achtergronden bij de geharmoniseerde consumentenprijsindex
1. Inleiding
Vanaf 1997 publiceert het CBS, naast de CPI, ook de in Europees verband geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP). De HICP is ontwikkeld als een geharmoniseerde maatstaf om de inflatie in de lidstaten van de Europese Unie op een vergelijkbare wijze te meten. In 1998 is de HICP ook gebruikt als één van de criteria voor de toetreding van landen tot de Europese Monetaire Unie. Vanaf januari 1999 wordt de HICP door de Europese Centrale Bank gebruikt om de inflatie in de Eurozone te meten. Daarnaast dient de HICP om de inflatie tussen verschillende landen te vergelijken.
De HICP is ontwikkeld door Eurostat, het Europese statistische bureau in samenwerking met de nationale statistische bureaus van de EU-landen. Bij de start in 1997 was het bereik van de HICP een stuk kleiner dan het bereik van de CPI. Met name terreinen waarvoor per land de invloed van de overheid nogal verschillend is georganiseerd, zoals onderwijs, medische zorg, belastingen en het wonen in een eigen huis, waren in eerste instantie niet opgenomen in het bereik van de HICP. In 1999, 2000 en 2001 is het bereik van de HICP langzaam uitgebreid. In het vervolg van deze paragraaf zal verder worden ingegaan op de verschillen tussen de HICP en de CPI.
Het bereik van de HICP is op een aantal belangrijke terreinen afwijkend van het bereik van de CPI. Dit maakt de HICP momenteel minder geschikt als maat voor de kosten van levensonderhoud in Nederland.
2. Structuur van de HICP
In grote lijnen is de structuur en de berekeningswijze van de HICP gelijk aan die van de CPI. Echter, de HICP wordt, volgens internationale afspraken, gepresenteerd als reeks met referentiejaar 1996=100. Met de toevoeging ‘1996=100’ wordt hier bedoeld dat de waarde 100 voor het jaar 1996 de referentie is waarmee indexcijfers uit latere jaren kunnen worden vergeleken. Het mandje van de HICP was tot aan januari 2003 gebaseerd op het uitgavenpatroon in 1995. Vanaf januari 2003 zal ook voor de HICP het consumptiepatroon uit het jaar 2000 worden gebruikt als basis voor de HICP. De indexcijfers worden ‘geschakeld’, het referentiejaar van de HICP blijft 1996.
Het pakket goederen en diensten dat ten grondslag ligt aan de HICP is in de loop van de jaren uitgebreid. Na elke uitbreiding zijn de uitkomsten op basis van het nieuwe wegingsschema aan de tot dan toe berekende indexcijferreeksen geschakeld.
3. Doelgroepen van de HICP
Zoals gezegd is de HICP ontwikkeld als een geharmoniseerde inflatiemaatstaf voor EU-landen. In eerste instantie had de index betrekking op tenminste alle particuliere huishoudens die ingezetenen zijn van een bepaald land. Er was namelijk geen overeenstemming over de wijze waarop uitgaven van institutionele huishoudens moesten worden behandeld. In Nederland behoorden de institutionele huishoudens aanvankelijk niet tot de doelgroep van de HICP. Vanaf januari 2000 heeft de HICP betrekking op:
‘Alle monetaire consumptieve bestedingen van alle huishoudens, inclusief personen deel uitmakend van institutionele huishoudens (bejaarden- en verzorgingstehuizen, gevangenissen, e.d.) op het economische grondgebied van een land, zowel door ingezetenen als niet-ingezetenen (toeristen, grensstreekbewoners). Aankopen in het buitenland worden niet meegenomen.’
In tegenstelling tot de CPI behoren de institutionele huishoudens dus wel tot de doelgroep van de HICP.
4. Het bereik van de HICP
Het bereik van de HICP is op een aantal belangrijke terreinen anders dan het bereik van de CPI. Dit heeft te maken met de verschillende uitgangspunten van de CPI en de HICP. Het uitgangspunt voor de CPI is het concept van kosten van levensonderhoud (zie verder ‘achtergronden van de consumentenprijsindexcijfers’). Voor de HICP is niet voor dit concept gekozen. De HICP moet worden beschouwd als een monetaire index, waarbij vooral de nadruk ligt op vergelijkbaarheid tussen landen en gekeken wordt naar de uitgaven die op een bepaald geografisch grondgebied (de EU-lidstaten) worden gedaan. Veelal is het uitgangspunt voor het bereik van de HICP rechtstreeks gerelateerd aan de definitie van de consumptieve bestedingen in de Nationale Rekeningen. In het onderstaande overzicht zullen de belangrijkste verschillen in bereik van de HICP en de CPI worden besproken. Ook zullen een aantal methodologische verschillen worden besproken.
4.1. Verzekeringen
Op de particuliere ziektekostenverzekeringen na is het bereik van de HICP en de CPI voor wat betreft verzekeringen hetzelfde. De behandeling van de ziektekostenverzekeringen wordt beschreven in paragraaf 4.2. De wijze waarop gewichten voor verzekeringen worden vastgesteld is echter wezenlijk anders. In de CPI wordt de brutopremie voor verzekeringen gehanteerd bij de vaststelling van het gewicht voor een verzekering. Als prijsverloop voor verzekeringen wordt ook deze brutopremie gevolgd. In de HICP is gekozen voor een benadering waarbij de brutopremie voor verzekeringen wordt opgesplitst in een dienstendeel en een uitkeringendeel. Het dienstendeel van de premie, ook wel de nettopremie genoemd, omvat de betalingen die een verzekerde doet als vergoeding voor de dienst die een verzekeraar aanbiedt. Het uitkeringendeel is het deel van de bruto premies dat wordt uitgekeerd door verzekeraars aan verzekerden in de vorm van schadevergoeding. Als gewicht voor verzekeringen in de HICP wordt alleen het dienstendeel van de betaalde premies in beschouwing genomen. De uitkeringen van verzekeraars worden toegerekend aan de goederen of dienstengroepen waarvoor deze uitkeringen zijn aangewend. Uitkeringen van een inboedelverzekering worden bijvoorbeeld toegerekend aan meubels, gordijnen, etc. terwijl uitkeringen van een autoverzekering bijvoorbeeld terechtkomen bij de aanschaf en reparatie van auto’s.
Als prijsverloop voor het dienstendeel van de verzekeringen in de HICP worden de brutopremies gevolgd.
4.2. Ziektekosten
Een belangrijk verschil tussen de CPI en de HICP betreft de behandeling van ziektekosten. In het bereik van de HICP valt alle niet-verzekerde medische zorg en alle particulier verzekerde zorg. De particulier verzekerde zorg wordt behandeld zoals hierboven beschreven onder verzekeringen. Ziekenfondspremies en zorg die wordt gefinancierd door de ziekenfondsen en via de AWBZ vallen niet in het bereik van de HICP.
In 1996 is gestart met een HICP waarin alleen de niet-verzekerde medische zorg was opgenomen. De overige particulier verzekerde zorg is in twee fasen in de HICP opgenomen. In januari 2000 is gestart met alle medische zorg behalve de kosten voor ziekenhuiszorg. Vanaf 2001 is ook de particulier verzekerde ziekenhuiszorg opgenomen.
4.3. Sociale bescherming
Vanaf januari 2000 is een deel van de zogenaamde sociale bescherming opgenomen in de HICP. Dit betrof de zorg voor kinderen in dagverblijven en crèches. Vanaf januari 2001 is het bereik verder uitgebreid met de zorg voor ouderen en gehandicapten in tehuizen en vormen van thuiszorg, zoals tafeltje-dekje en huishoudelijke hulp. Het gaat hierbij om eigen bijdragen aan deze vormen van zorg en de betalingen die worden gedaan vanuit de particuliere verzekeringen.
4.4. Eigen woningbezit
Een ander belangrijk verschil tussen de CPI en de HICP is de opname van de kosten voor huisvesting van woningeigenaren. De kosten voor het wonen in een eigen huis vallen niet onder het bereik van de HICP. Op dit moment wordt er in Europees verband gewerkt aan het opnemen van deze belangrijke post in de HICP. Er is nog geen overeenstemming over de methode waarop dit zal gebeuren. De termijn waarop het eigen woningbezit zal worden opgenomen in de HICP is ook nog niet bekend.
4.5 Contributies aan verenigingen en instellingen
Contributies aan verenigingen en instellingen zonder winstoogmerk vallen niet in het bereik van de HICP.
4.6. Diensten verleend door de overheid en consumptiegebonden belastingen
Kosten voor diensten verleend door de overheid vallen voor een groot deel niet onder het bereik van de HICP. Ook consumptiegebonden belastingen vallen grotendeels niet onder het bereik van de HICP. Wel in de HICP vallen kosten voor onderwijs, zoals college- en examengelden en reinigingsrechten, afvalstoffenheffing, rioolbelasting en zuiveringsheffing.
4.7. Geografisch bereik
Zoals in hoofdstuk 3 al is weergegeven is het geografisch bereik van de HICP het economisch grondgebied van een land. Dit betekent dat uitgaven van Nederlanders in het buitenland niet in de HICP vallen. Uitgaven van buitenlandse toeristen in Nederland vallen wel in het bereik van de HICP, dit in tegenstelling tot de CPI.