Onderliggende marktinflatie

Het CBS meet de prijsveranderingen van de goederen en diensten die alle burgers in Nederland samen kopen. Waarom prijzen worden aangepast, is vaak niet bekend. Daar vraagt het CBS niet naar. Wat wel kan, is onderzoeken welke artikelen in elke periode aan de inflatie1 bijdragen. Ook kan de "onderliggende marktinflatie" worden berekend. Samen met het inflatiecijfer geeft deze een genuanceerder beeld.


Inflatie wordt deels veroorzaakt door de overheid. De overheid draagt bij aan de inflatie door belastingen en door prijzen voor overheidsdiensten. Ook maatregelen als het afschaffen van de omroepbijdrage en het huurbeleid hebben een belangrijke invloed op de inflatie.

Marktinflatie is de inflatie, voor zover deze ontstaat bij de afzet van bedrijven. Deze marktinflatie wordt op korte termijn beïnvloed door sterke fluctuaties op de markt van oogstproducten als aardappelen, groente en fruit. De soms sterke prijsontwikkelingen van energie worden vooral veroorzaakt door ontwikkelingen op de wereldmarkt voor aardolie. Om het beeld van de inflatie minder door incidentele factoren te laten vertroebelen, wordt ook een inflatiecijfer berekend exclusief de invloed van energie en oogst.

 Bijdrage aan inflatie van overheid, omroepbijdrage, huren, oogst en energie

De totale invloed van overheidsmaatregelen, omroepbijdrage, woninghuren en van de prijzen van energie en oogstproducten fluctueert sterk door de jaren. In 2001 was de invloed zeer hoog door een samenloop van een verhoging van BTW en ecotaks, en sterke prijsstijgingen voor oogstproducten. Hoge energieprijzen hadden vooral in 2000 en begin 2001 een sterke invloed op de inflatie, maar door de afschaffing van de omroepbijdrage werd dat in belangrijke mate gecompenseerd.

In 2002 is de bijdrage van deze elementen sterk teruggelopen.

Inflatie en onderliggende marktinflatie

In de onderliggende marktinflatie zijn alle hiervoor genoemde elementen uit het inflatiecijfer verwijderd. Het gaat dan nog om bijna 70 procent van de uitgaven van de consumenten. Dit cijfer geeft een aanvullend beeld op de ontwikkeling van de prijzen op de binnenlandse markten. Dat beeld laat in 1997 een lage, maar oplopende inflatie zien. Daarna is het niveau vrij stabiel van 1998 tot half 2000. In het najaar van 2000 en begin 2001 loopt de onderliggende marktinflatie zeer snel op. Sindsdien fluctueert de onderliggende marktinflatie enigszins, maar in de laatste maanden lijkt een daling in te zetten. Opmerkelijk daarbij is dat de totale inflatie in 2002 voor het eerst sinds 1997 onder de onderliggende marktinflatie is gekomen.

1) Inflatie
De inflatie is gedefinieerd als de prijsstijging in een periode gemeten ten opzichte van een jaar geleden.