Verandering in samenstellen Ondernemingengroepen
Betere aansluiting op externe bronnen
Met ingang van 2010 stelt het CBS de ondernemingengroepen anders samen. Daarmee sluit het CBS beter aan op de systematiek bij de Belastingdienst. Het CBS kan hiermee bronnen van andere overheidsinstellingen en vooral die van de Belastingdienst zelf, nog beter ontsluiten voor het statistische proces. Dit leidt naar verwachting op termijn tot een verdere afname van de totale administratieve
lastendruk op het bedrijfsleven.
Waarom doet het CBS dit?
Eén van de speerpunten van het Kabinet is om de administratieve lasten voor bedrijven te verlagen. In dit kader is het CBS verplicht om voor het maken van statistieken zo veel mogelijk gebruik te maken van bestaande registraties van andere overheidsinstellingen. Om dat gebruik verder te vergroten heeft het CBS met ingang van 2010 de samenstelling van ondernemingengroepen beter afgestemd op de
systematiek van de Belastingdienst. Voor het samenstellen van ondernemingengroepen wordt, naast de informatie van de Kamer van Koophandel, nu ook informatie over eigendomsverhoudingen van de Belastingdienst gebruikt.
Gevolgen voor de uitkomsten van statistieken
De verandering kan tijdelijke gevolgen hebben voor de uitkomsten van de economische statistieken. Zo kunnen er mogelijk breuken in de cijferreeksen ontstaan of er kan sprake zijn van kwaliteitsverlies als gevolg van minder (goede) respons. Als dit het geval is informeert het CBS zijn klanten op het moment van publicatie op de gebruikelijke manier. Vanzelfsprekend doet het CBS zijn uiterste best de eventuele
schade zoveel mogelijk te beperken en als mogelijk te repareren. Anderzijds biedt het grotere gebruik van registers op termijn ook de mogelijkheid voor betere en nieuwe informatieproducten.
Nadere toelichting
Wat zijn ondernemingengroepen?
Voor het maken van bedrijfseconomische statistieken wil het CBS graag een goed beeld hebben van de bedrijven en instellingen die actief zijn in de Nederlandse economie. Als meerdere BV’s, VOF’s e.d. onderdeel uit maken van een groep, wil het CBS die ook als groep in de statistiek opnemen. Het CBS noemt dat een ondernemingengroep. De BV’s, VOF’s e.d. die samen de ondernemingengroep vormen
noemen we groepsmaatschappijen.
Wat verandert er?
1.Tot 2010 stelde het CBS zijn ondernemingengroepen samen op basis van informatie van de Kamers van Koophandel. Daarbij rekende het CBS alleen bedrijven die een 100% zeggenschapsrelatie hebben tot één groep. De Belastingdienst neemt bij de afbakening ook meerderheidsbelangen van minder dan 100% mee. Het CBS past zijn groepssamenstelling hierop nu aan.
2. De statistische eenheid bij het samenstellen van statistieken over bedrijven is de bedrijfseenheid. Bij een ondernemingengroep kunnen een of meer bedrijfseenheden horen. Tot 2010 werden alle bedrijfseenheden onder een ondernemingengroep apart in de populaties van de statistieken opgenomen. Voor de kleine en middelgrote ondernemingengroepen is dit per 1-1-2010 veranderd. Het CBS rekent
vanaf die datum alle bedrijfseenheden die tot één ondernemingengroep behoren samen tot één bedrijfseenheid. Voor grote ondernemingengroepen verandert er niets.
Gevolgen voor de enquêtering
De verandering heeft gevolgen voor de manier waarop bepaalde bedrijven en instellingen, die uit meerdere groepsmaatschappijen (BV’s, VOF’s e.d.) bestaan, hun gegevens aan het CBS moeten aanleveren.
Sommige bedrijven of instellingen die vaker enquêtes invullen voor het CBS en uit meerdere groepsmaatschappijen bestaan, kunnen nu een andere lijst van groepsmaatschappijen krijgen dan ze gewend waren. Zo moeten sommige bedrijven die vroeger afzonderlijk een enquête invulden nu als moeder- en dochterbedrijf samen (geconsolideerd) de gegevens aanleveren.
Mogelijke breuk in de cijfers
De nieuwe manier van samenstellen en enquêteren van ondernemingengroepen en bedrijfseenheden, kan onder meer tot gevolg hebben dat per branche/bedrijfstak (=code van de Standaard Bedrijfsindeling SBI) of per grootteklasse (of een combinatie van beide) de omvang van de populatie wijzigt. Bepaalde bedrijfseenheden verhuizen door de gewijzigde bundeling naar een andere SBI-code, anderen worden
juist in de betrokken bedrijfstak bijgetrokken. Ook de weging en ophoging van de steekproefresultaten veranderen in dat geval.
Hierdoor kunnen breuken in de cijferreeksen ontstaan. Of er ook daadwerkelijk breuken optreden en hoe
groot deze zijn, is vooraf moeilijk in te schatten. Per statistiek bekijkt het CBS welke reparatiemogelijkheden er zijn om de breukschade zo veel mogelijk te beperken. Uitgangspunt is om bestaande reeksen te continueren.
Tijdigheid en kwaliteit
De invoering van de OG+ vraagt in het hele statistische proces om tijdelijk extra inspanningen. Een klein deel van de berichtgevers zal anders moeten opgeven. Een tijdelijk lagere en minder goede respons op de enquêtes behoort daarom tot de mogelijkheden. Verder kunnen het gaafmaken, het analyseren en het maken van de output bij het CBS meer tijd vergen dan gebruikelijk.
Hoewel het CBS zijn best doet de nadelige gevolgen zoveel mogelijk te beperken, kan hierdoor tijdelijk zowel enige vertraging als kwaliteitsverlies rond de cijfers optreden.
Enige toename van heterogeniteit
Door de gewijzigde bundeling bestaat de kans dat in een SBI-code meer “branchevreemde” bedrijfseenheden terechtkomen. Deze toename van heterogeniteit is echter relatief beperkt. Ten eerste wordt bij de grote ondernemingengroepen (de Top X), die het grootste deel van de economie omvatten, nog steeds een opdeling in bedrijfseenheden en daarmee SBI gemaakt. Ten tweede is van de rest van de
ondernemingengroepen het aandeel dat met een wijziging te maken krijgt gering.
Verder is het ook nog zo dat ook in de oude systematiek al heterogeniteit aanwezig was. Zo kon het bijvoorbeeld zijn dat een productie-eenheid en een logistieke eenheid al samen als één ondernemingengroep werden waargenomen.
De verschuivingen op 1 of 2 digit SBI-niveau zijn gering. Hoe meer detail echter, hoe groter de kans op verschuivingen wordt.