CBS Jaaroverzicht 2024

© Sjoerd van der Hucht
Dit jaar tikte de bevolkingsteller voor het eerst de 18 miljoen aan. 18 miljoen mensen op dat hele kleine stukje aarde, die steeds vaker te zwaar waren, hun cao-lonen dit jaar zagen stijgen, al langere tijd negatief oordeelden over de economie en weer meer betaalden voor hun huis. En er verschenen nog zoveel meer cijfers in 2024. Dat blijkt uit het jaaroverzicht van het CBS.

De bevolkingsteller van het CBS passeerde de grens van 18 miljoen op 15 augustus. De bevolking groeide vooral door buitenlandse migratie. Het aantal nieuwe inwoners met een Oekraïense of Syrische herkomst was het grootst. In 2016 passeerde Nederland de 17 miljoen inwoners.

Bevolking vanaf 1900
JaarBevolking (x 1 000)
19005104
19015163
19025233
19035307
19045384
19055460
19065537
19075616
19085696
19095772
19105858
19115951
19126033
19136133
19146235
19156340
19166433
19176527
19186618
19196675
19206754
19216865
19226978
19237081
19247196
19257308
19267416
19277522
19287621
19297728
19307825
19317936
19328062
19338183
19348290
19358392
19368475
19378557
19388640
19398729
19408834
19418923
19429008
19439076
19449129
19459220
19469304
19479543
19489716
19499884
195010027
195110200
195210328
195310436
195410551
195510680
195610822
195710957
195811096
195911278
196011417
196111556
196211721
196311890
196412042
196512212
196612377
196712535
196812661
196912798
197012958
197113119
197213270
197313388
197413491
197513599
197613734
197713814
197813898
197913986
198014091
198114209
198214286
198314340
198414395
198514454
198614529
198714615
198814715
198914805
199014893
199115010
199215129
199315239
199415342
199515424
199615494
199715567
199815654
199915760
200015864
200115987
200216105
200316193
200416258
200516306
200616334
200716358
200816405
200916486
201016575
201116656
201216730
201316780
201416829
201516901
201616979
201717082
201817181
201917282
202017408
202117475
202217591
202317811
202417943

De bevolking is niet alleen diverser, maar ook ouder geworden. Er zijn steeds minder mensen jonger dan 20 jaar, en meer mensen ouder dan 65 jaar. Ook het aandeel 80-plussers neemt toe. Begin 2024 was de gemiddelde leeftijd 42,6 jaar, in 2016 was dit 41,5. De bevolkingsgroei vond voornamelijk plaats in de Randstad.

Steeds meer Nederlanders zijn te zwaar, of zelfs ernstig te zwaar. In 2023 had 16 procent van de bevolking van 20 jaar of ouder obesitas, ernstig overgewicht. Dat is drie keer zoveel als begin jaren tachtig, toen 5 procent obesitas had. Ook ernstigere vormen van obesitas namen toe.

Obesitas (ernstig overgewicht)
jaarObesitas klasse 1 (BMI 30-35) (% personen van 20 jaar of ouder)Obesitas klasse 2 (BMI 35-40) (% personen van 20 jaar of ouder)Obesitas klasse 3 (BMI 40 en hoger) (% personen van 20 jaar of ouder)
19814,50,50,4
19824,10,60,4
19834,10,60,4
19844,70,40,4
19854,40,60,3
19864,30,50,4
19874,80,50,2
19884,20,60,1
19895,41,00,2
19905,30,80,2
19915,00,80,2
19925,41,00,3
19935,30,80,3
19946,10,90,3
19955,91,00,4
19966,00,90,3
19976,91,20,3
19987,01,30,3
19997,21,50,4
20007,81,50,4
20017,81,50,5
20028,21,50,5
20039,01,60,5
20049,11,70,7
20059,11,60,6
20069,12,10,6
20079,02,20,6
20088,92,10,6
20099,52,20,6
20108,91,90,8
20119,01,90,7
20129,22,20,8
20139,21,90,7
201410,52,40,7
201510,82,20,6
201611,42,40,7
201711,02,30,9
201811,43,01,0
201911,12,81,1
202010,72,60,9
202111,02,51,1
202211,03,11,3
202311,62,71,3
Bron: CBS, RIVM

Voor het eerst cijfers over LHBTQIA en een nieuwe armoedegrens

Voor het eerst presenteerde het CBS schattingen over hoeveel LHBTQIA mensen er in Nederland wonen. LHBTQIA staat voor lesbisch, homoseksueel, bi-plus, transgender, queer, intersekse en aseksueel; 18 procent van de bevolking van 15 jaar of ouder blijkt hiertoe te behoren. Dit zijn ongeveer 2,7 miljoen mensen, waarvan bi-plus met 1,7 miljoen de grootste groep is. Over het algemeen zijn LHBTQIA personen wat jonger dan de gemiddelde Nederlander, en wonen ze vaker in de grote steden.

In 2024 ontwikkelden CBS, SCP en Nibud een nieuwe methode om armoede te meten. Niet alleen het inkomen, maar ook spaargeld of ander direct inzetbaar bezit telt voortaan mee bij de bepaling van armoede. De nieuwe armoedegrens vervangt de diverse definities die tot nu toe werden gebruikt om armoede te meten.

In 2023 waren volgens deze methode 540 duizend mensen in Nederland arm, 3,1 procent van de bevolking. In 2018 was dat nog 7,1 procent. Ruim 115 duizend minderjarige kinderen groeiden in 2023 op in armoede, 3,6 procent van alle minderjarige kinderen.

Armoede in Nederland*
JaarTotale bevolking (%)Minderjarige kinderen (%)Langdurige armoede (%)
20187,18,6
20196,37,5
20205,16,22,5
20214,95,62,1
20223,44,01,3
20233,13,61,0
*voorlopige cijfers

Jongeren doen vaker mee aan politieke acties

Van 2020 tot en met 2023 zei gemiddeld 44 procent van de 18- tot 25-jarigen in de afgelopen vijf jaar mee te hebben gedaan aan een of meer politieke acties. Van 2012 tot en met 2019 was dit 38 procent. Ze namen vooral vaker deel aan onconventionele acties, zoals protestmarsen en handtekeningenacties.

Jongeren tussen de 18 en 25 jaar vonden zichzelf wel minder klimaatbewust leven dan oudere leeftijdsgroepen dat van zichzelf vonden. Jongeren zeiden zich doorgaans ook minder milieuvriendelijk te gedragen, bijvoorbeeld omdat zij vaker vliegen. Het CBS monitort milieu- en klimaatvriendelijk gedrag niet structureel, en kan dit dus niet over de jaren vergelijken.

Oordeel of men zelf klimaatbewust leeft, 2023
 2023 (Schaal (1 - 10))
Totaal6,8
18 tot 25 jaar6,2
25 tot 35 jaar6,5
35 tot 45 jaar6,7
45 tot 55 jaar6,8
55 tot 65 jaar6,9
65 tot 75 jaar7,1
75 jaar of ouder7,0

Mestplafonds 2025 nu nog niet gehaald

De stikstof- en fosfaatuitscheiding lag in 2023 nog boven de mestplafonds die in 2025 van kracht worden, maar onder het plafond dat in 2024 gold. De uitscheiding van stikstof in dierlijke mest bedroeg 464 miljoen kilogram in 2023, 26 miljoen kilogram onder het stikstofplafond van dat jaar. De fosfaatuitscheiding was 147 miljoen kilogram, 3 miljoen kilogram onder het fosfaatplafond.

Stikstofuitscheiding in dierlijke mest
JaartalRundvee (mln kg)Varkens (mln kg)Pluimvee (mln kg)Overig vee (mln kg)
2015315,799,362,020,5
2016327,596,962,217,8
2017337,097,458,918,8
2018327,496,656,822,7
2019315,793,756,024,3
2020320,191,854,722,8
2021305,988,954,321,9
2022302,488,653,922,3
2023307,181,752,622,2
1)Derogatiebeschikking Europese Commissie 30-9-2022).

Om biodiversiteit te meten wordt vaak de Living Planet Index (LPI) gebruikt. Sinds 1990 is de Living Planet Index van Nederland met gemiddeld 13 procent toegenomen. De populaties van dieren in zoet water namen toe, maar die van open natuurgebieden, agrarisch en stedelijk gebied namen af.

Krappe arbeidsmarkt, hoge arbeidsparticipatie

Net als in eerdere jaren was de arbeidsmarkt ook in 2024 bijzonder krap. Deze krapte nam wel iets af, maar nog steeds waren er aan het eind van het derde kwartaal meer vacatures dan werklozen. De krapte wordt in vrijwel iedere bedrijfstak gevoeld, en ruim een derde van de ondernemers noemt een tekort aan personeel de belangrijkste belemmering in de bedrijfsvoering.

De grote vraag naar arbeid gaat niet gepaard met een laag aanbod van werknemers. Integendeel, want de arbeidsparticipatie was nog nooit zo hoog. Ruim 73 procent van de bevolking tussen de 15 en 75 jaar had betaald werk, het hoogste percentage ooit gemeten. Bij jongeren (15 tot 25 jaar) ligt dit percentage zelfs nog hoger. Nergens ter wereld is het aandeel jongeren dat niet werkt, en niet naar school gaat, zo laag als in Nederland, blijkt uit cijfers van de OESO.

In het tweede kwartaal van 2024 stonden in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) 9,8 duizend vacatures open. Dat is het hoogste aantal sinds het begin van de meting in 2018. Op elke duizend banen in de GGZ waren er 74 vacatures. Deze vacaturegraad is het hoogst van alle branches in de sector zorg en welzijn, en ook veel hoger dan het gemiddelde van 46 in Nederland.

Vacaturegraad
JaarKwartaalGeestelijke gezondheidszorg (GGZ) ( vacatures per 1 000 banen)Zorg en welzijn (breed) ( vacatures per 1 000 banen)Totale economie (alle bedrijfstakken) ( vacatures per 1 000 banen)
'181e kwartaal382329
'182e kwartaal412331
'183e kwartaal442431
'184e kwartaal452530
'191e kwartaal482733
'192e kwartaal522834
'193e kwartaal452733
'194e kwartaal482833
'201e kwartaal402626
'202e kwartaal372424
'203e kwartaal402626
'204e kwartaal422525
'211e kwartaal422630
'212e kwartaal563139
'213e kwartaal553543
'214e kwartaal603743
'221e kwartaal534151
'222e kwartaal654454
'223e kwartaal654551
'224e kwartaal574247
'231e kwartaal614449
'232e kwartaal624449
'233e kwartaal694346
'234e kwartaal724143
'241e kwartaal744446
Bron: CBS, Textkernel

Herstellende economie, maar loonstijging en inflatie nog relatief hoog

De economie herstelde zich in 2024 na een periode van krimp in 2023. Volgens de eerste berekening van het CBS steeg het bruto binnenlands product (bbp) in het derde kwartaal van 2024 met 0,8 procent ten opzichte van het tweede kwartaal van 2024. In het tweede kwartaal was de groei 1,1 procent. De stijging van het bbp in het derde kwartaal is vooral toe te schrijven aan de consumptie door huishoudens en overheid.

Bruto binnenlands product (volume), seizoengecorrigeerd
JaarKwartaalIndex (2021=100) (2021=100)
20204e kwartaal95,4
20211e kwartaal96,2
20212e kwartaal99,9
20213e kwartaal101,8
20214e kwartaal102,0
20221e kwartaal103,0
20222e kwartaal105,7
20223e kwartaal105,7
20224e kwartaal105,6
20231e kwartaal105,4
20232e kwartaal105,2
20233e kwartaal104,8
20234e kwartaal105,0
20241e kwartaal104,7
20242e kwartaal105,8
20243e kwartaal106,7

De inflatie was in november 4,0 procent, meldt het CBS. In oktober was de inflatie 3,5 procent. Dit is lager dan de piek in 2022 en 2023, maar nog steeds relatief hoog vergeleken met de periode voor 2020.

Inflatie
jaarmaandverandering (% verandering van de CPI t.o.v een jaar eerder)
2019januari2,2
2019februari2,6
2019maart2,8
2019april2,9
2019mei2,4
2019juni2,7
2019juli2,5
2019augustus2,8
2019september2,6
2019oktober2,7
2019november2,6
2019december2,7
2020januari1,8
2020februari1,6
2020maart1,4
2020april1,2
2020mei1,2
2020juni1,6
2020juli1,7
2020augustus0,7
2020september1,1
2020oktober1,2
2020november0,8
2020december1,0
2021januari1,6
2021februari1,8
2021maart1,9
2021april1,9
2021mei2,1
2021juni2,0
2021juli1,4
2021augustus2,4
2021september2,7
2021oktober3,4
2021november5,2
2021december5,7
2022januari6,4
2022februari6,2
2022maart9,7
2022april9,6
2022mei8,8
2022juni8,6
2022juli10,3
2022augustus12,0
2022september14,5
2022oktober14,3
2022november9,9
2022december9,6
2023januari7,6
2023februari8,0
2023maart4,4
2023april5,2
2023mei6,1
2023juni5,7
2023juli4,6
2023augustus3,0
2023september0,2
2023oktober-0,4
2023november1,6
2023december1,2
2024januari3,2
2024februari2,8
2024maart3,1
2024april2,7
2024mei2,7
2024juni3,2
2024juli3,7
2024augustus3,6
2024september3,5
2024oktober3,5
2024november4,0

De loonstijgingen lagen wel ruim boven de inflatie. In het derde kwartaal van 2024 namen de cao-lonen (per uur inclusief bijzondere beloningen) met 6,8 procent toe ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Dit is even hoog als in het laatste kwartaal van 2023. Toen was de cao-loonstijging het hoogst in ruim veertig jaar.

Cao-lonen
JaarKwartaalCao-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen (% verandering t.o.v. een jaar eerder)
'141e kwartaal0,9
'142e kwartaal0,9
'143e kwartaal0,9
'144e kwartaal1,0
'151e kwartaal1,3
'152e kwartaal1,4
'153e kwartaal1,4
'154e kwartaal1,5
'161e kwartaal1,8
'162e kwartaal1,8
'163e kwartaal2,0
'164e kwartaal1,8
'171e kwartaal1,3
'172e kwartaal1,3
'173e kwartaal1,4
'174e kwartaal1,5
'181e kwartaal1,8
'182e kwartaal1,8
'183e kwartaal2,1
'184e kwartaal2,2
'191e kwartaal2,3
'192e kwartaal2,6
'193e kwartaal2,7
'194e kwartaal2,8
'201e kwartaal3,0
'202e kwartaal2,8
'203e kwartaal3,0
'204e kwartaal2,8
'211e kwartaal2,2
'212e kwartaal2,2
'213e kwartaal1,9
'214e kwartaal1,9
'221e kwartaal2,7
'222e kwartaal3,0
'223e kwartaal3,5
'224e kwartaal3,7
'231e kwartaal5,6
'232e kwartaal5,8
'233e kwartaal6,3
'234e kwartaal6,8
'24*1e kwartaal6,6
'24*2e kwartaal6,4
'24*3e kwartaal6,8
*voorlopige cijfers

Ondanks de opkrabbelende economie en de hogere lonen bleven consumenten in heel 2024 negatief over de economie. Het consumentenvertrouwen kwam in november uit op -25. In oktober was dat -22. Ook het producentenvertrouwen bleef in 2024 negatief.

Consumentenvertrouwen, seizoengecorrigeerd
jaarmaandsaldo (Gemiddelde van de deelvragen)
2020december-19
2021januari-19
2021februari-19
2021maart-18
2021april-14
2021mei-9
2021juni-3
2021juli-4
2021augustus-6
2021september-5
2021oktober-10
2021november-20
2021december-26
2022januari-28
2022februari-30
2022maart-39
2022april-48
2022mei-47
2022juni-50
2022juli -51
2022augustus-54
2022september-59
2022oktober-59
2022november-56
2022december-52
2023januari-49
2023februari-44
2023maart-39
2023april-37
2023mei-38
2023juni-39
2023juli-39
2023augustus-40
2023september-39
2023oktober-38
2023november-33
2023december-29
2024januari-28
2024februari-27
2024maart-22
2024april-21
2024mei-22
2024juni-23
2024juli-24
2024augustus-24
2024september-21
2024oktober-22
2024november-25

Huurders en kopers duurder uit op huizenmarkt

Zowel huurders als mensen die een woning kochten in 2024 voelden dat in hun portemonnee. De woninghuren waren in juli 2024 gemiddeld 5,4 procent hoger dan in juli 2023. Dit is de grootste huurstijging sinds 1993, toen de huren met hetzelfde percentage stegen. Vorig jaar stegen de huren met gemiddeld 2,0 procent.

Gemiddelde huurstijging per 1 juli
JaarWoninghuren (% verandering t.o.v. een jaar eerder)
19935,4
19945,1
19954,5
19964,1
19973,8
19983,4
19993,0
20002,6
20012,7
20022,9
20033,2
20043,1
20052,0
20062,7
20071,4
20081,9
20092,8
20101,6
20111,8
20122,8
20134,7
20144,4
20152,4
20161,9
20171,6
20182,3
20192,5
20202,9
20210,8
20223,0
20232,0
20245,4

In oktober 2024 waren de prijzen van bestaande koopwoningen gemiddeld 11,5 procent hoger dan in oktober 2023. Dat is de grootste stijging in ruim twee jaar. Ten opzichte van september 2024 stegen de prijzen in oktober met 0,8 procent. In oktober was de gemiddelde transactieprijs voor een bestaande koopwoning 467 355 euro.

Prijsontwikkeling van bestaande koopwoningen
jaarmaandverandering (% verandering prijsindex t.o.v. een jaar eerder)
2020november8,9
2020december8,3
2021januari9,3
2021februari10,2
2021maart11,1
2021april11,2
2021mei12,8
2021juni14,5
2021juli16,1
2021augustus17,6
2021september18,3
2021oktober18,2
2021november20,0
2021december20,2
2022januari20,9
2022februari20,0
2022maart19,4
2022april19,6
2022mei18,4
2022juni16,4
2022juli14,2
2022augustus11,6
2022september9,1
2022oktober7,5
2022november4,5
2022december2,2
2023januari0,7
2023februari-1,2
2023maart-2,6
2023april-4,7
2023mei-5,8
2023juni-5,7
2023juli-5,5
2023augustus-4,7
2023september-3,4
2023oktober-2,1
2023november-0,6
2023december1,9
2024januari1,8
2024februari4,3
2024maart5,4
2024april7,5
2024mei8,6
2024juni9,7
2024juli10,6
2024augustus11,2
2024september11,4
2024oktober11,5
Bron: CBS, Kadaster

Wonen in Nederland relatief duur, meer daklozen

Nederlanders geven gemiddeld 23 procent van hun besteedbaar inkomen uit aan wonen. Daarmee staat Nederland op de zesde plek van de Europese Unie. De huren waren in Nederland in 2023 18,5 procent hoger dan in 2015. Met deze huurstijging staat Nederland in de Europese middenmoot.

Aan het eind van 2023 zaten er ruim 177 duizend woningen in de pijplijn om gebouwd te worden. Dat waren bijna 58 duizend woningen meer dan aan het eind van 2015. Voor deze woningen is een vergunning verleend om te gaan bouwen, of is de bouw van de woning reeds gaande, maar de woning nog niet opgeleverd.

Op 1 januari 2023 waren er naar schatting 30,6 duizend dakloze mensen tussen de 18 en 65. Een jaar eerder waren dit er nog ongeveer 26,6 duizend. Dat betekent dat de eerdere afname van het aantal dakloze mensen is gestopt. Het aantal dakloze mensen met een Europese herkomst is toegenomen ten opzichte van een jaar eerder.

125 jaar CBS

Tot slot: in 2024 vierde het CBS zijn 125-jarig bestaan. Dit jubileum vormde aanleiding voor het CBS om aandacht te besteden aan cijfers over een verder verleden. Sommige cijferreeksen lopen helemaal terug tot de oprichting in 1899, of nog verder. De artikelen en tijdlijnen die hierover zijn gemaakt geven een breed beeld van de ontwikkeling van Nederland in de recente geschiedenis. Duidelijk wordt onder meer hoezeer de opkomst van de statistiek samenhangt met sociale kwesties die speelden aan het einde van de negentiende eeuw, zoals armoede en arbeidsongeschiktheid. In feite spelen deze nog altijd.