272 duizend flexwerknemers minder in tweede kwartaal 2020
Erratum: 25-1-2024 18:07
In de derde zin stond dat het aantal flexwerknemers van het eerste op het tweede kwartaal van 2020 met 119 duizend daalde. Dit was onjuist en is veranderd in 148 duizend. Het aantal van 119 duizend had alleen betrekking op flexwerknemers die minder dan een half jaar in dienst waren. Het totale aantal flexwerknemers (inclusief degenen die een half jaar of langer in dienst waren) daalde met 148 duizend.
In het tweede kwartaal van 2020 hadden 1,7 miljoen werknemers een flexibele arbeidsrelatie. Dat zijn er 272 duizend minder dan in het tweede kwartaal van 2019. Van het eerste op het tweede kwartaal van 2020 daalde het aantal flexwerknemers met 148 duizend. Deze daling betrof grotendeels flexwerknemers die minder dan een half jaar in dienst waren. Dit blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS over de beroepsbevolking in het tweede kwartaal.
Vanaf het verslagjaar 2003, het begin van de reeks kwartaalcijfers, is een jaar-op-jaarafname van flexwerknemers van deze omvang niet eerder voorgekomen. Het totaal aantal werkenden was in het tweede kwartaal 59 duizend lager dan een jaar eerder. De laatste keer dat het aantal werkenden lager uitviel dan een jaar eerder was in het derde kwartaal van 2014.
Wel meer vaste werknemers en zelfstandigen dan vorig jaar
Het aantal werknemers met een flexibele arbeidsrelatie nam de afgelopen jaren toe, maar daalt sinds 2019. In het eerste kwartaal van 2020 waren er 102 duizend flexwerknemers minder dan een jaar eerder, in het tweede kwartaal liep het verschil op naar 272 duizend. Het aantal vaste werknemers en het aantal zelfstandigen waren wel hoger dan vorig jaar. Maar in het tweede kwartaal was de teruggang van het aantal flexwerknemers voor het eerst groter dan de toename van het aantal vaste werknemers en zelfstandigen, waardoor het totale aantal werkenden terugliep ten opzichte van een jaar eerder.
Ontwikkeling werkenden t.o.v. een jaar eerder
Werknemer met vaste arbeidsrelatie (x 1 000)
Werknemer met flexibele arbeidsrelatie (x 1 000)
Zelfstandige (x 1 000)
2018
1e kwartaal
124
38
18
2018
2e kwartaal
159
3
31
2018
3e kwartaal
141
21
34
2018
4e kwartaal
158
26
26
2019
1e kwartaal
189
-7
30
2019
2e kwartaal
193
-18
19
2019
3e kwartaal
213
-60
4
2019
4e kwartaal
205
-102
48
2020
1e kwartaal
209
-102
40
2020
2e kwartaal
157
-272
57
Ontwikkeling werkenden t.o.v. een jaar eerder
Werknemer met vaste arbeidsrelatie (x 1 000)
Werknemer met flexibele arbeidsrelatie (x 1 000)
Zelfstandige (x 1 000)
2018
1e kwartaal
124
38
18
2018
2e kwartaal
159
3
31
2018
3e kwartaal
141
21
34
2018
4e kwartaal
158
26
26
2019
1e kwartaal
189
-7
30
2019
2e kwartaal
193
-18
19
2019
3e kwartaal
213
-60
4
2019
4e kwartaal
205
-102
48
2020
1e kwartaal
209
-102
40
2020
2e kwartaal
157
-272
57
Vooral minder flexwerknemers die pas kort in dienst waren
De daling van het aantal werknemers met een flexibele arbeidsrelatie in het tweede kwartaal van 2020 betrof grotendeels mensen die minder dan een half jaar in dienst waren. Hun aantal nam af van 571 duizend in het eerste kwartaal tot 452 duizend in het afgelopen kwartaal. Ten opzichte van een jaar geleden was de afname 143 duizend. In deze periode nam ook het aantal werkenden die een half jaar tot een jaar in dienst zijn relatief sterk af (-62 duizend).
Flexwerknemers naar anciënniteit
Korter dan een half jaar (x 1 000)
6 tot 12 maanden (x 1 000)
1 tot 2 jaar (x 1 000)
2 tot 5 jaar (x 1 000)
5 jaar of langer (x 1 000)
2018
1e kwartaal
599
415
412
297
185
2018
2e kwartaal
615
429
424
299
176
2018
3e kwartaal
691
404
398
313
183
2018
4e kwartaal
671
393
401
321
176
2019
1e kwartaal
596
420
418
303
167
2019
2e kwartaal
595
436
411
305
177
2019
3e kwartaal
627
402
401
319
181
2019
4e kwartaal
589
371
401
323
175
2020
1e kwartaal
571
386
395
291
160
2020
2e kwartaal
452
374
392
286
151
Flexwerknemers naar anciënniteit
Korter dan een half jaar (x 1 000)
6 tot 12 maanden (x 1 000)
1 tot 2 jaar (x 1 000)
2 tot 5 jaar (x 1 000)
5 jaar of langer (x 1 000)
2018
1e kwartaal
599
415
412
297
185
2018
2e kwartaal
615
429
424
299
176
2018
3e kwartaal
691
404
398
313
183
2018
4e kwartaal
671
393
401
321
176
2019
1e kwartaal
596
420
418
303
167
2019
2e kwartaal
595
436
411
305
177
2019
3e kwartaal
627
402
401
319
181
2019
4e kwartaal
589
371
401
323
175
2020
1e kwartaal
571
386
395
291
160
2020
2e kwartaal
452
374
392
286
151
Afname zowel bij jongeren als bij oudere leeftijdsgroepen
Bij ongeveer de helft van de flexwerknemers die minder dan een half jaar in dienst zijn gaat het om jongeren van 15 tot 25 jaar. Hun aantal daalde tussen het eerste en tweede kwartaal van 2020 met 62 duizend. Maar ook het aantal flexwerknemers van 25 jaar of ouder die nog maar kort in dienst waren, daalde in deze periode met 58 duizend.
Vooral minder uitzendkrachten
Vrijwel alle groepen flexwerknemers zijn vergeleken met vorig jaar in omvang afgenomen. Vooral het aantal uitzendkrachten nam relatief veel af, met 74 duizend. Samen met de oproep- en invalkrachten (-50 duizend) maakten zij bijna de helft uit van de totale afname van het aantal flexwerknemers in het afgelopen jaar. Alleen het aantal tijdelijke werknemers met een arbeidsovereenkomst van ten minste een jaar was in het tweede kwartaal nog vrijwel gelijk aan het aantal een jaar eerder.
Flexwerknemers naar soort arbeidsrelatie
2020 2e kwartaal (x 1 000)
2019 2e kwartaal (x 1 000)
Werknemer tijdelijk, uitzicht op vast
341
384
Werknemer tijdelijk >= 1 jaar
144
146
Werknemer tijdelijk < 1 jaar
167
196
Oproep-/invalkracht
497
547
Uitzendkracht
200
274
Werknemer vast, geen vaste uren
120
152
Werknemer tijdelijk, geen vaste uren
203
245
Flexwerknemers naar soort arbeidsrelatie
2020 2e kwartaal (x 1 000)
2019 2e kwartaal (x 1 000)
Werknemer tijdelijk, uitzicht op vast
341
384
Werknemer tijdelijk >= 1 jaar
144
146
Werknemer tijdelijk < 1 jaar
167
196
Oproep-/invalkracht
497
547
Uitzendkracht
200
274
Werknemer vast, geen vaste uren
120
152
Werknemer tijdelijk, geen vaste uren
203
245
Vooral minder kelners en barpersoneel met een flexibele arbeidsrelatie
Van de 272 duizend flexwerknemers die in het tweede kwartaal minder aan het werk waren dan een jaar eerder, waren 49 duizend personen werkzaam als kelner of barpersoneel. Daarnaast waren er ook minder flexkrachten aan de slag als verkoopmedewerker in de detailhandel (-26 duizend), bestuurder van voertuigen (-25 duizend), administratief medewerker (-23 duizend), schoonmaker of keukenhulp (-23 duizend).