Ruim 3 procent meer bijstandsontvangers in 2020
Na een afname in 2008 nam het aantal bijstandsontvangers in de periode 2009–2016 jaarlijks toe, in totaal met ruim 160 duizend personen. Tussen eind 2016 en eind 2019 was er elk jaar een daling, waardoor er eind 2019 bijna 50 duizend bijstandsontvangers minder waren dan drie jaar eerder. In 2020 was er weer een toename. In het eerste kwartaal hadden minder mensen bijstand dan een jaar eerder, in de drie kwartalen daarna waren dit er elk kwartaal meer.
Jaar | Tot AOW-leeftijd (verandering t.o.v. een jaar eerder (x 1 000) ) |
---|---|
2008 | -16 |
2009 | 26 |
2010 | 26 |
2011 | 11 |
2012 | 13 |
2013 | 32 |
2014 | 21 |
2015 | 15 |
2016 | 16 |
2017 | -8 |
2018 | -24 |
2019 | -18 |
2020 | 14 |
Sterkste toename bijstand onder jongeren
Onder jongeren tot 27 jaar was de toename in 2020 naar verhouding het sterkst. Eind december telde deze leeftijdsgroep bijna 12 procent meer bijstandsontvangers dan een jaar eerder. Dit zijn ruim 4 duizend personen. Zowel onder de 27- tot 45-jarigen als 45-plussers was de relatieve stijging ten opzichte van een jaar eerder minder sterk. Bij de 27- tot 45-jarigen kwam deze uit op iets meer dan 4 procent, bij de 45-plussers op bijna 2 procent. In aantallen ging het om respectievelijk ruim 6 en bijna 4 duizend bijstandsgerechtigden.
Jaar | 45 jaar tot AOW-leeftijd (verandering t.o.v. een jaar eerder (x 1 000) ) | 27 tot 45 jaar (verandering t.o.v. een jaar eerder (x 1 000) ) | Jonger dan 27 jaar (verandering t.o.v. een jaar eerder (x 1 000) ) |
---|---|---|---|
2008 | -2,9 | -10,9 | -2,3 |
2009 | 7,4 | 11,3 | 7,5 |
2010 | 8,9 | 11,6 | 5,7 |
2011 | 6,2 | 5,6 | -1,1 |
2012 | 6,5 | 8,3 | -1,5 |
2013 | 12,3 | 17,1 | 3,0 |
2014 | 12,0 | 8,5 | 0,2 |
2015 | 10,3 | 0,9 | 3,8 |
2016 | 9,4 | 0,3 | 6,1 |
2017 | 3,6 | -9,6 | -1,7 |
2018 | -1,7 | -16,2 | -6,5 |
2019 | -0,9 | -12,6 | -4,3 |
2020 | 3,9 | 6,3 | 4,2 |
Vooral meer bijstand onder personen met migratieachtergrond
In 2020 is het aantal bijstandsontvangers met een migratieachtergrond naar verhouding meer toegenomen dan het aantal bijstandsontvangers met een Nederlandse achtergrond. Zowel onder personen met een westerse als met een niet-westerse migratieachtergrond was het aantal bijstandsgerechtigden eind december ruim 4 procent hoger dan een jaar eerder. Absoluut ging het om respectievelijk bijna 2 duizend en bijna 9 duizend personen. Onder de bijstandsgerechtigden met een Nederlandse achtergrond kwam de toename ten opzichte van een jaar eerder op ruim 2 procent uit, oftewel 4 duizend personen.
Jaar | Nederlandse achtergrond (verandering t.o.v. een jaar eerder (x 1 000) ) | Westerse migratieachtergrond (verandering t.o.v. een jaar eerder (x 1 000) ) | Niet-westerse migratieachtergrond (verandering t.o.v. een jaar eerder (x 1 000) ) |
---|---|---|---|
2008 | -11,4 | -1,0 | -3,6 |
2009 | 10,9 | 2,7 | 12,6 |
2010 | 9,1 | 2,3 | 15,0 |
2011 | 1,9 | 0,4 | 8,4 |
2012 | 6,8 | 1,0 | 5,4 |
2013 | 15,6 | 3,5 | 13,3 |
2014 | 7,0 | 1,8 | 12,0 |
2015 | 0,6 | 0,1 | 14,2 |
2016 | -1,7 | -0,9 | 18,5 |
2017 | -7,9 | -2,4 | 2,7 |
2018 | -10,9 | -2,6 | -10,9 |
2019 | -5,9 | -1,5 | -10,5 |
2020 | 4,0 | 1,6 | 8,8 |
Relatief weinig bijstandsuitstroom voor AOW-leeftijd in het tweede kwartaal 2020
Het verschil tussen de bijstandsinstroom en -uitstroom van personen tot de AOW-leeftijd bepaalt grotendeels de verandering in de stand van het aantal bijstandsontvangers. De uitstroom vanwege het bereiken van de AOW-leeftijd is hierbij niet meegeteld. De meest recente stroomcijfers betreffen het derde kwartaal van 2020. Het aantal personen dat de bijstand verliet was het kleinst in het tweede kwartaal en bedroeg minder dan 17 duizend. Dit is ook de laagste uitstroom sinds het eerste kwartaal van 2008, het eerste kwartaal waarover vergelijkbare cijfers over de uitstroom beschikbaar zijn. De instroom in het tweede kwartaal bedroeg ruim 27 duizend. Het derde kwartaal was de enige periode dat meer personen de bijstand verlieten dan erin terecht kwamen: bijna 28 duizend versus ruim 24 duizend. De uitstroom in het derde kwartaal is doorgaans hoger dan in de andere kwartalen van een jaar. Indien de eerste drie kwartalen van 2020 met elkaar verrekend worden, kwamen uiteindelijk meer personen in de bijstand terecht dan eruit stroomden. Het ging om respectievelijk 81 duizend versus bijna 65 duizend.
Jaar | Kwartaal | Instroom (x 1 000) | Uitstroom (x 1 000) |
---|---|---|---|
2017 | 1e kwartaal | 34,9 | 27,8 |
2017 | 2e kwartaal | 28,0 | 29,4 |
2017 | 3e kwartaal | 27,2 | 33,8 |
2017 | 4e kwartaal | 26,9 | 27,1 |
2018 | 1e kwartaal | 26,5 | 27,9 |
2018 | 2e kwartaal | 22,1 | 27,8 |
2018 | 3e kwartaal | 23,6 | 32,9 |
2018 | 4e kwartaal | 23,6 | 25,0 |
2019 | 1e kwartaal | 23,8 | 24,7 |
2019 | 2e kwartaal | 19,7 | 24,3 |
2019 | 3e kwartaal | 22,1 | 29,1 |
2019 | 4e kwartaal | 22,8 | 21,9 |
2020 | 1e kwartaal | 29,2 | 20,6 |
2020 | 2e kwartaal | 27,3 | 16,5 |
2020 | 3e kwartaal | 24,5 | 27,6 |
Bronnen
- Link StatLine - Personen met bijstand; persoonskenmerken
- Link StatLine - Personen met bijstand; (her)instroom en uitstroom
Relevante links
- Link Visualisatie - Dashboard arbeidsmarkt
- Link Nieuwsbericht - Aandeel bijstandsontvangers in 2020 weer toegenomen