Vrouwen vier keer minder verdacht dan mannen
In 2014 werden van elke 10 duizend vrouwen 50 verdacht van een misdrijf. Onder mannen was dat aandeel vier maal zo hoog. Vrouwen zijn in vrijwel alle soorten misdrijven sterk ondervertegenwoordigd ten opzichte van mannen, behalve bij winkeldiefstallen. Dat meldt CBS.
Vrouwen minder vaak verdacht maar wel al op jongere leeftijd
In 2014 werden ruim 41 duizend vrouwen door de politie geregistreerd als verdachte van een misdrijf. Dat komt neer op ongeveer 50 per 10 duizend in Nederland woonachtige vrouwen. Bij de mannen is dit viermaal zoveel (201 per 10 duizend). Het aandeel verdachten hangt zowel bij de vrouwen als bij de mannen sterk af van de leeftijd. Bij de vrouwen tellen de minderjarige meisjes van 15 tot 18 jaar naar verhouding de meeste verdachten: 113 per 10 duizend van de vrouwelijke bevolking van 15 tot 18 jaar. Het patroon bij de mannen toont een veel scherpere piek die drie jaar later valt. Van de 18- tot 21-jarige mannen zijn er ongeveer 500 op de 10 duizend verdacht van een misdrijf.
Naar verhouding veel winkeldiefstallen
Vrouwen zijn in vrijwel alle soorten misdrijven sterk ondervertegenwoordigd ten opzichte van mannen. Geweldsmisdrijven komen bijvoorbeeld bij mannen meer dan 6 maal zo vaak voor als bij vrouwen. Bij vermogensmisdrijven, zoals diefstal, is het verschil tussen de seksen kleiner. Mannen worden bijna drie keer zo vaak verdacht van een vermogensmisdrijf als vrouwen. In het geval van winkeldiefstal is het aandeel verdachte vrouwen bijna even hoog als het aandeel mannen (15 respectievelijk 17 per 10 duizend). In de leeftijd van 18 tot 25 jaar zijn vrouwen zelfs vaker verdacht van winkeldiefstal dan mannen. Onder de 18- tot 25-jarige vrouwen zijn er 26 van de 10 duizend verdacht van winkeldiefstal, bij mannen zijn dit er 20.
Antilliaanse en Arubaanse vrouwen vaker verdacht van een misdrijf
Vrouwen van Antilliaanse en Arubaanse herkomst worden in vergelijking met andere herkomstgroeperingen vaker geregistreerd als verdachte van een misdrijf. In mindere mate geldt dit ook voor vrouwen met een Surinaamse of Marokkaanse achtergrond, en in nog mindere mate voor vrouwen van Turkse herkomst. Bij dit alles moet worden aangetekend dat geen rekening is gehouden met de achtergrondkenmerken van de verschillende bevolkingsgroepen. Verschillen in sociaaleconomische positie, opleidingsniveau, de kwaliteit van de woonbuurt en de gezinssituatie zijn van invloed op het optreden van crimineel gedrag (Hoofdstuk 7, Jaarrapport Integratie 2012).
Het leeftijdspatroon van de verdachte vrouwen is bij de genoemde herkomstgroeperingen ongeveer gelijk. De Antilliaans/Arubaanse vrouwen zijn in alle leeftijdsklassen het sterkst vertegenwoordigd, met uitzondering van de 65-plussers. In 2014 waren 371 van iedere 10 duizend vrouwen van 18 tot 25 jaar van Antilliaanse of Arubaanse herkomst geregistreerd als verdachte van een misdrijf.
Daarmee wijkt het patroon bij de vrouwen af van dat van de mannen. Daar zijn de jonge mannen (12-25 jaar) van Marokkaanse herkomst naar verhouding het vaakst verdacht van een misdrijf. Onder mannen van 25 jaar of ouder is de Antilliaans/Arubaanse bevolkingsgroep het sterkst vertegenwoordigd.
Daling vooral bij jonge vrouwen
Het aandeel verdachten onder vrouwen daalde tussen 2007 en 2014 van 70 naar 50 per 10 duizend van de vrouwelijke bevolking. De daling was verreweg het sterkst bij de minderjarige meisjes. Het aandeel verdachte meisjes van 12 tot 15 jaar nam in deze periode met 60 procent af, tegen 55 procent onder de 15- tot 18-jarigen. Bij de vrouwen van 18 tot 25 jaar was de afname 30 procent, terwijl bij de oudere vrouwen het aandeel veel minder daalde. Als gevolg hiervan zien we een verschuiving onder de vrouwelijke verdachten naar hogere leeftijden.
In 2007 waren 56 duizend vrouwen door de politie geregistreerd als verdachte van een misdrijf. In 2014 was dit afgenomen naar 41 duizend, een daling van 26 procent. In dezelfde periode nam het aantal verdachte mannen met 33 procent iets sterker af.