Driemaal zoveel strafzaken tegen meisjes sinds 1995
Het aantal strafzaken tegen meisjes die het Openbaar Ministerie (OM) en de rechter jaarlijks samen afdoen, is in de periode 1995-2008 meer dan verdrievoudigd: van ruim 2 200 in 1995 naar meer dan 6 800 in 2008.
Afgedane strafzaken tegen minderjarigen
Ook het aantal strafzaken tegen jongens nam toe, maar naar verhouding minder sterk: van circa 21 duizend in 1995 naar 31 duizend in 2008. Bij één op de vijf afgedane strafzaken tegen minderjarigen ging het in 2008 om een meisje. In 1995 was dat nog één op de tien.
OM doet twee van de drie strafzaken tegen minderjarigen zelf af
Het OM nam in 2008 bijna twee derde van alle 38 duizend afgedane strafzaken tegen minderjarigen voor zijn rekening. In 1995 lag dit aandeel hoger. Sindsdien is dit geleidelijk afgenomen. In 2008 was van de strafzaken die het OM afdeed, één op de vijf een zaak tegen een minderjarige. In 1995 was dat nog één op negen.
Voor de rechter liggen deze verhoudingscijfers aanzienlijk lager. In 1995 was één op de dertien door de rechter afgedane strafzaken een zaak tegen een minderjarige. Dat was in 2008 één op negen. Het aandeel van afgedane strafzaken tegen minderjarigen in het totaal groeide in de periode 1995-2008 van 9 naar 15 procent.
Strafzaken tegen minderjarigen eindigen dus vaker bij het OM dan bij de rechter. Maar zowel bij het OM als bij de rechter is in de periode 1995-2008 het aantal afgedane strafzaken tegen minderjarigen sterk toegenomen.
Aandeel strafzaken tegen minderjarigen
Harry Eggen