Aandeel voeding in huishoudbudget steeds kleiner
Het afgelopen halfjaar zijn de consumenten bij het doen van hun boodschappen geconfronteerd met sterk gestegen prijzen. Toch gaven zij de afgelopen decennia een steeds kleiner deel van hun totale bestedingen uit aan voeding.
Verloop inflatie en voedingsprijzen
Sterke stijging voedselprijzen
Het afgelopen halfjaar zijn de prijzen van voeding sterk gestegen. In de laatste vijf maanden lag deze stijging op jaarbasis zelfs boven de 6 procent. Deze ontwikkeling wordt vooral veroorzaakt door de situatie op de wereldmarkt waar door een toegenomen vraag de prijzen sterk zijn gestegen. De laatste keer dat de prijzen in Nederland zo fors stegen was begin 2002, kort na de uitbraak van BSE en MKZ. Toen stegen vooral de vleesprijzen totdat de supermarktoorlog voor een periode van forse prijsdalingen zorgde. Al met al is het prijsverloop van voeding een stuk grilliger dan het verloop van de totale inflatie.
Aandeel van voeding binnen de totale uitgaven
Aandeel van voeding loopt terug
Ondanks de recente stijging van de voedselprijzen zijn de huishoudens de afgelopen jaren relatief steeds minder aan voedsel uit gaan geven en dus tellen diezelfde prijzen minder zwaar mee bij de berekening van de inflatie. Hoe zwaar een uitgavencategorie meetelt bij de berekening van de inflatie hangt namelijk af van de uitgaven van huishoudens aan die categorie. In 1969 woog voeding nog voor bijna een kwart mee in de inflatie. In 2006 is dit nog maar ruim 10 procent. Dit betekent feitelijk dat consumenten nu relatief minder uitgeven aan voeding dan jaren geleden.
Uitgaven voor voeding, naar uitgavenpost, 2006
Groot deel voedingsbudget naar vlees
Van het voedingsbudget wordt het meeste uitgegeven aan vlees: 20 cent van iedere euro. Vlees weegt dus ook het zwaarst mee in de berekening van het voedseldeel in de totale inflatie. Veertig jaar geleden was dit niet anders. Ook toen werd er veel geld aan vlees uitgegeven, vooral rundvlees. Nu is dat vooral kippen- en overig vlees. Ook brood telt nu zwaarder mee dan in 1969, evenals groenten, aardappelen en fruit. Voor zuivel geldt het tegenovergestelde.
Karlijn Bakker
Bron: StatLine