Nederlandse onderwijsuitgaven per deelnemer hoog in Europa
Nederlandse onderwijsinstellingen gaven vergeleken met andere Europese landen in 2007 veel uit per deelnemer. Een relatief fors deel van de uitgaven van onderwijsinstellingen in ons land wordt privaat gefinancierd. Voor wat betreft de overheidsuitgaven aan onderwijs is Nederland een middenmotor in Europa. Deze Europese vergelijking is gebaseerd op de OESO-publicatie Educaton at a Glance 2010.
Hoge uitgaven per student in het Nederlandse hoger onderwijs
In Nederland gaven instellingen in het secundair onderwijs bijna 8 duizend euro per deelnemer uit in 2007 en in het tertiair onderwijs bijna 12 duizend per deelnemer. Binnen Europa (EU-19) stond Nederland hiermee op de derde plaats. Als de R&D-uitgaven van het hoger onderwijs worden weggelaten, stond Nederland zelfs op een tweede plaats. Alleen de uitgaven in het primair onderwijs lagen iets onder het Europese gemiddelde.
De hogeronderwijsinstellingen in Oost-Europese landen hadden in 2007 de laagste uitgaven per student, gevolgd door die in de Zuid-Europese landen. De meer noordelijk gelegen landen scoorden het hoogst met Denemarken en Zweden als koplopers.
Luxemburg heeft pas sinds 2003 een universiteit. Deze wordt grotendeels gefinancierd door de overheid en heeft inmiddels een paar duizend studenten. Luxemburg doet tot nu toe nog geen internationale opgaaf over het hoger onderwijs. Voor het secundair onderwijs staat het ver bovenaan in de ranglijst, onder andere door het relatief hoge salarisniveau van leraren.
Uitgaven van onderwijsinstellingen per deelnemer, 2007
Nederland is Europees koploper met private uitgaven
Nederland stond in 2007 op de eerste plaats met private uitgaven aan onderwijsinstellingen vann 0,8 procent van het bbp. Het aandeel private uitgaven in de totale uitgaven aan onderwijsinstellingen bedroeg in ons land 16,2 procent in 2007 en is daarmee ook erg hoog vergeleken met andere landen. Dit komt door de verhoudingsgewijs hoge uitgaven aan beroepspraktijkvorming (duaal onderwijs). Dit zijn kosten die bedrijven maken voor de begeleiding van leerlingen op een leerwerkplek. Doordat Europese landen het leerwerksysteem verschillend hebben opgezet, bestaan er opvallende verschillen in de hoogte van de uitgaven aan (beroeps)onderwijs.
Verhouding publieke en private financiering van onderwijsinstellingen, 2007
Nederlandse overheidsuitgaven lager dan Europees gemiddelde
De Nederlandse overheidsuitgaven aan onderwijs waren als percentage van het bbp in 2007 gelijk aan het Europees gemiddelde van 5,3 procent. De Scandinavische landen en België stonden op een hogere plaats dan Nederland. Bij Zweden en Denemarken hangt dit deels samen met hun relatief hoge uitgaven aan studiefinanciering. Buurland Duitsland stond een stuk lager dan Nederland.
Het aandeel van de onderwijsuitgaven in de totale uitgaven van de overheid ligt in Nederland op 11,7 procent, iets onder het Europees gemiddelde. Dit gemiddelde is echter sterk beïnvloed door Slowakije. Ten opzichte van het nationale inkomen geeft Slowakije weinig uit aan onderwijs, maar als percentage van de totale overheidsuitgaven steekt het ver boven de andere landen uit.
In Nederland nam het deel van het overheidsbudget dat naar onderwijs ging in de periode 2000-2007 toe met 0,5 procentpunt. Ook in Duitsland stegen deze uitgaven met 0,5 procentpunt. Voor het Verenigd Koninkrijk bedroeg de toename 0,7 en voor Slowakije zelfs 4,7 procentpunt. In de andere landen was de toename kleiner of daalden de overheidsuitgaven aan onderwijs.
Overheidsuitgaven aan onderwijs, 2007
Daniëlle Andarabi-van Klaveren en Egon Dietz