Stadsmus niet verder achteruit, spreeuw in gevarenzone
De populaties van de meeste stadsvogels zijn de laatste jaren stabiel. De achteruitgang van de huismus is de afgelopen vijftien jaar tot staan gekomen. De achteruitgang van de spreeuw blijkt echter door te gaan. Dit maakt het CBS vandaag bekend.
Stadsvogels in stedelijk gebied
Minder voedsel en nestgelegenheid
De mus en de spreeuw zijn sinds de jaren negentig sterk achteruitgegaan. De huismus kwam daardoor als bedreigde soort al op de laatste Rode Lijst van broedvogels terecht, de spreeuw is een goede kandidaat voor de volgende Rode Lijst. Onlangs is bekend geworden dat huismus en spreeuw ook elders in Europa de laatste jaren zijn afgenomen.
De mogelijke oorzaken voor de achteruitgang van de mus zijn vooral de vermindering van het voedselaanbod en tekort aan nestgelegenheid. Bij de spreeuw is het broedsucces niet achteruitgegaan, maar treedt wel meer sterfte op onder jonge spreeuwen. Een oorzaak kan zijn dat zij minder voedsel vinden in de steden en in de graslanden daaromheen waar vooral spreeuwen ook voedsel zoeken.
Mus het meest gezien, spreeuw op nummer tien
Ongeveer vanaf de eeuwwisseling is het tij voor de mus gekeerd. De populatie in stedelijk gebied is nu stabiel. Het aantal spreeuwen in de steden neemt nog steeds af. Mede daarom is 2014 uitgeroepen tot het Jaar van de Spreeuw. In de Nationale Tuinvogeltelling van Vogelbescherming Nederland en Sovon van januari 2014 staat de mus bovenaan als meest geziene vogelsoort in tuinen. De spreeuw staat daarin op de tiende plaats.
Stadsvogels
De gecombineerde trend van de negen meest algemene stadsvogels in stedelijk gebied vertoont sinds 2000 geen grote verandering. Per soort zijn er wel duidelijke verschillen. Naast de huismus en de spreeuw die achteruitgaan, zijn er ook soorten waarvan de aantallen stabiel blijven of vooruitgaan. De laatste tien jaar zijn de houtduif en de pimpelmees toegenomen, de aantallen van de kauw, de koolmees, de merel, de Turkse tortel en de vink zijn stabiel.
Zowel koolmees als pimpelmees gaan sinds 1990 vooruit, al is de eerste soort de laatste tien jaar weer stabiel geworden. Mogelijke oorzaak van de vooruitgang is het warmer worden van het klimaat. Ook is er voor deze twee soorten veel nestgelegenheid, vanwege voldoende nestkastjes in het stedelijk gebied.
Bronnen: