Bodemgebruik in Nederland geharmoniseerd met TOP10Vector

Inhoud

  1. Samenvatting
  2. Inleiding
  3. Werkwijze
  4. Classificatiestructuur bodemgebruik
  5. Afwijkingen in de classificatie ten opzichte van 1996 volgens de oude methode
  6. Gevolgen van de harmonisatie voor het bodemgebruik per categorie

1. Samenvatting

In de periode 1996-2000 is in Nederland het bodemgebruik van bijna 74 duizend hectare gewijzigd. Dit is op jaarbasis 0,4 procent van de totale oppervlakte. Er is een toename van bodemgebruik dat in de categorieën bebouwd en semi-bebouwd valt. Ook de oppervlakte met als functie recreatie nam toe. De groei van bebouwd, semi-bebouwd en recreatief terrein is deels te verklaren uit de voorspoedige economische ontwikkeling in de periode 1996-2000.

2. Inleiding

Voor het onderzoek naar de toestand van het bodemgebruik 2000 is voor het eerst gebruik gemaakt van de basisgeometrie van TOP10Vector. Dit is het digitale topografische basisbestand met een schaal van 1:10 000 van de Topografische Dienst Nederland (TDN). Om inzicht te krijgen in de gevolgen van deze vernieuwing zijn de gegevens over het bodemgebruik in 1996 nogmaals bepaald, nu volgens de werkwijze met TOP10Vector. Met die herziene gegevens voor 1996 worden in dit artikel de gevolgen van de nieuwe werkwijze beschreven ten opzichte van de langs traditionele weg tot stand gekomen bodemstatistiek.

3. Werkwijze

Een digitale topografische kaart geeft een representatie van de toestand van het terrein. In de topografische kaart zijn de fysieke kenmerken opgenomen van de objecten die op het terrein zijn waar te nemen. Om het bodemgebruik vast te stellen, is het nodig deze fysieke kenmerken te vertalen naar hun gebruik of functie. Aan de hand van de legenda (TOP10Vector coderingen, symbolen) van de topografische kaart is daarom getracht uit de kenmerken van de bodembedekking af te leiden wat het bodemgebruik is.

Een rechtstreekse vertaling van de fysieke kenmerken van objecten naar hun functie was niet overal mogelijk. Waar rechtstreekse vertaling niet lukte, is uiteindelijk ‘op het oog’ het bodemgebruik vastgesteld. Door het bestand bodemgebruik (BBG) na deze handmatige toewijzing meerdere keren te confronteren met de uitgangssituatie van TOP10Vector, is de vertaling van bodembedekking naar bodemgebruik geoptimaliseerd. Resultaat is een bestand van het bodemgebruik in Nederland waarvan de geometrie vrijwel volledig overeenkomt met die van TOP10Vector.

Het gebruik van TOP10Vector als ondergrond heeft als groot voordeel dat een goede aansluiting van informatie over het bodemgebruik op andere bronnen van geografische informatie verzekerd is. Die bronnen dienen dan uiteraard ook op TOP10Vector te zijn gebaseerd. De uitwisseling van geografische informatie uit andere bronnen wordt hierdoor eenvoudiger. Verder is belangrijk dat de nieuwste topografische gegevens van de TDN geautomatiseerd in het BBG worden verwerkt.

De interpretatie van de wijzigingen in het bodemgebruik is niet veranderd. Dit verloopt als volgt. Bij de inventarisatie wordt gebruik gemaakt van digitale luchtfoto’s. Deze worden op het beeldscherm geprojecteerd onder de digitale lijnenkaart. Zo wordt het mogelijk om de wijzigingen en correcties van het bodemgebruik interactief in de bestanden aan te brengen. De software die hiervoor is gebruikt is een door het CBS ontwikkelde applicatie in ArcView 3.1 (ESRI, Redlands, Californië). De digitale kaartbladen van het bodemgebruik komen qua vorm en indeling overeen met de kaartblad-indeling van de TDN. Als aanvullend hulpmiddel is bij de inventarisatie gebruik gemaakt van stadsplattegronden.

Opbouw en verwerking van de digitale bestanden vindt vervolgens plaats met behulp van een ARC/INFO Geografisch Informatie Systeem (GIS), waarbinnen door het CBS applicaties zijn ontwikkeld. Voor het samenstellen van uitkomsten zijn de digitale bestanden, door middel van een overlay-proces, met de gemeentegrenzen (een digitaal gemeentegrenzen bestand afkomstig van de TDN) samengevoegd. Uitkomsten per gemeente worden vervolgens geaggregeerd naar provincies en andere gebiedsindelingen.

4. Classificatiestructuur bodemgebruik

Onderstaand bestand geeft de functionele classificatie van de objecten in het Bestand Bodemgebruik zoals die met ingang van het jaar 2000 van toepassing is.

  • Classificatie bodemgebruik 2000

Deze classificatie geldt ook voor de herziene situatie 1996. Onderstaand overzicht bevat in de kolom ‘oude categorie’ het nummer van de categorie volgens de classificatiestructuur die hoort bij de oude werkwijze.


Hoofdgroep Categorie Oude categorie Ondergrens (ha) Omschrijving

1 Verkeer 10 41 Geen Spoorweg
  11 42 Geen Hoofdweg
  12 44 1 Vliegveld
         
2 Bebouwd 20 31 1 Woongebied
  21 Uit 34 1 Detailhandel en horeca
  22 35, 34 1 Openbare voorziening
  23 36 1 Sociaal-culturele voorziening
  24 33, 34 1 Bedrijfsterrein
         
3 Semi-bebouwd 30 71 1 Stortplaats
  31 72 0,1 Wrakkenopslagplaats
  32 73 0,1 Begraafplaats
  33 32 0,5 Delfstofwinplaats
  34 74 en 75 1 Bouwterrein
  35 76 1 Semi verhard overig terrein
         
4 Recreatie 40 51 1 Park en plantsoen
  41 52 0,5 Sportterrein
  42 54 0,1 Volkstuin
  43 53 1 Dagrecreatief terrein
  44 55 1 Verblijfsrecreatie
         
5 Landbouw 50 11 1 Glastuinbouw
  51 12 1 Overig agrarisch gebruik
         
6 Bos & natuur 60 21 1 Bos
  61 61 1 Droog natuurlijk terrein
  62 62 1 Nat natuurlijk terrein
   
7 Binnenwater 70 81 Geen IJsselmeer/Markermeer
  71 Uit 84 Geen Afgesloten zeearm
  72 Uit 84 Geen Rijn & Maas
  73 Uit 84 Geen Randmeer
  74 82 1 Spaarbekken
  75 83 1 Water met recreatieve functie
  76 Uit 32 1 Water met delfstofwinfunctie
  77 Uit 33 1 Vloei- en/of slibveld
  78 84 1 Overig binnenwater
         
8 Buitenwater 80 85 Geen Waddenzee, Eems, Dollard
  81 Uit 86 Geen Oosterschelde
  82 Uit 86 Geen Westerschelde
  83 87 Geen Noordzee
         
9 Buitenland 90 91 Geen Buitenland

5. Afwijkingen in de classificatie ten opzichte van 1996 volgens de oude methode

De classificatie van het BBG wijkt op een aantal punten af van de classificatie die is gebruikt bij de inventarisatie van het bodemgebruik 1996. Hieronder worden die afwijkingen opgesomd en toegelicht.


Categorie Omschrijving Toelichting wijziging ten opzichte van het bodemgebruik 1996

10 Spoorweg T.o.v. 1996 is hier de ondergrens vervallen. Alle objecten, ongeacht de grootte en/of ligging, zijn hier opgenomen. Tram- en metrowegen worden niet meer opgenomen.
11 Hoofdweg T.o.v. de categorie 42 (verharde weg) in 1996, is de ondergrens vervallen, zodat alle objecten behorend tot het hoofdwegennetwerk zijn opgenomen.
    De categorie �Onverharde en halfverharde wegen� (categorie 43) is vervallen. In het BBG gaan deze wegen op in het omliggend terrein.
21 Detailhandel en horeca Detailhandel en horeca is een nieuwe categorie die geconcentreerde activiteiten op dit terrein omvat. De categorie is volledig afkomstig uit oud categorie 34 (dienstverlenende sector).
22 Openbare voorziening In tegenstelling tot de inventarisatie 1996 bevat het BBG nu in deze categorie alle overheidsinstanties. Hierdoor wordt een meer zuivere categorisering van de functie �openbare voorziening� verkregen.
24 Bedrijfsterrein Vormen van zakelijke dienstverlening die vooral op bedrijventerreinen plaatsvinden, zoals bouwmarkten, garagebedrijven, banken en dergelijke, worden in het BBG gerekend tot categorie 24 (bedrijfsterrein).
33 Delfstofwinplaats Het water binnen deze categorie is in het BBG als afzonderlijke categorie (76) opgenomen, met inachtneming van de ondergrens van 1 hectare voor aaneengesloten water.
34 Bouwterrein De inventarisatie van 1996 kende het onderscheid tussen bouwterrein voor bedrijven (74) en bouwterreinen voor overige bestemmingen (75). Dit onderscheid is in het BBG vervallen, omdat de bestemming van een bouwterrein doorgaans moeilijk is te onderscheiden.
35 Semi-verhard overig terrein Deze categorie komt overeen met categorie 76 (overige grond).
40 Park en plantsoen T.o.v. het bodemgebruik 1996 is het water in parken en plantsoenen opgenomen onder categorie 75, water met recreatieve functie (mits de ondergrens 1 hectare voor aaneengesloten water bedraagt).
41 Sportterrein T.o.v het bodemgebruik 1996 is het water in golfterreinen, roeibanen en waterskibanen toegekend aan categorie 75, water met recreatieve functie (mits de ondergrens 1 hectare voor aaneengesloten water bedraagt).
43 Dagrecreatief terrein T.o.v. het bodemgebruik 1996 oude methode is het water in jachthavens toegekend aan categorie 75, water met een recreatieve functie. Daarmee verband houdend is de ondergrens voor het landgedeelte van jachthavens verlaagd naar 0,1 ha.
6 Bos & natuur De hoofdgroepen Bos en Natuurlijk terrein uit het bodemgebruik 1996 oude methode zijn samengevoegd tot ��n hoofdgroep.
70 t/m 78 Binnenwater Er is een nieuwe hoofdgroep Binnenwater (7) gevormd.
70 IJsselmeer/Markermeer De benaming van deze categorie is aangepast aan de feitelijke situatie (81).
71 Afgesloten zeearm Vormt een afsplitsing van de categorie �overig water� (84) in 1996 oude methode. De afsplitsing is ingevoerd voor een betere afstemming met de CBS/TOPgrenzen.
72 Rijn & Maas Vormt een afsplitsing van de categorie �overig water� (84) in 1996 oude methode. De afsplitsing is ingevoerd voor een betere afstemming met de CBS/TOPgrenzen.
73 Randmeer Vormt een afsplitsing van de categorie �overig water� (84) in 1996 oude methode. De afsplitsing is ingevoerd voor een betere afstemming met de CBS/TOPgrenzen.
75 Water met recreatieve functie Komt grotendeels overeen met categorie 83 in 1996 oude methode. Toegevoegd is aaneengesloten water van de categorie�n 40, 41, 43 en 44 voor zover niet eerder hier ingedeeld.
76 Water met delfstofwinfunctie Grote delen van delfstofwinningsobjecten kunnen bedekt zijn met water. Als gevolg van de afstemming met TOP10vector is dit deel van categorie 32 �delfstofwinning� t.o.v. 1996 afgesplitst.
77 Vloei- en/of slibveld Grote delen van industri�le complexen zijn bedekt met water op vloei- en slibvelden. Als gevolg van de afstemming met TOP10vector is dit deel van categorie 33 �bedrijfsterrein� t.o.v. 1996 afgesplitst.
78 Overig binnenwater Komt overeen met categorie 84 �overig water� in 1996 oude methode, met uitzondering van het afgesplitste binnenwater t.b.v. de categorie�n 71, 72, 73.
81 t/m 84 Buitenwater Er is een nieuwe hoofdgroep Buitenwater (hoofdgroep 8) gevormd.
81 Oosterschelde In het bodemgebruik 1996 oude methode was deze zeearm samen met de Westerschelde in ��n categorie ondergebracht.
82 Westerschelde In het bodemgebruik 1996 oude methode was deze zeearm samen met de Oosterschelde in ��n categorie ondergebracht.

6. Gevolgen van de harmonisatie voor het bodemgebruik per categorie

Een tabel met de cijfermatige gevolgen van de herziening voor 1996 is te vinden in onderstaand bestand.

De hierin beschreven veranderingen zijn het gevolg van:

  • Toepassing van TOP10Vector;
  • Aanpassingen in de classificatie.

Het gaat dus uitdrukkelijk niet om bestemmingswijzigingen.

Meer details zijn te vinden in: